Op 30 januari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] BV en de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk wegens het niet (volledig) betalen van het griffierecht. Eiseres had een griffierecht van € 345,00 verschuldigd, maar slechts € 3,45 betaald. De rechtbank benadrukte dat het griffierecht tijdig en volledig betaald moet worden, en dat het niet betalen hiervan niet verontschuldigbaar was. De gemachtigde van eiseres had verzocht om de griffierechtnota op naam van de cliënt te stellen en het adres van het WOZ-object te vermelden, maar de rechtbank wees dit verzoek af, aangezien zij geen administratiekantoor is. Tijdens de zitting op 3 januari 2020 werd de gemachtigde de gelegenheid geboden om het griffierecht alsnog te voldoen, maar hij was hiertoe niet bereid. Daarnaast ontbrak een machtiging van de gemachtigde, wat ook bijdroeg aan de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.