Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 februari 2020 met 10 producties;
- de brief van mr. Ögüt van 24 februari 2020 met producties 11 tot en met 14;
- de brief van mr. Sgroot van 25 februari 2020 met 3 producties;
- de brief van mr. Ögüt van 26 februari 2020 met productie 5, alsmede 15 tot en met 19;
- het vonnis van de kantonrechter te Eindhoven van 28 februari 2020;
- de dagvaarding van 20 maart 2020 met 10 producties;
- de brief van mr. Ögüt van 23 april 2020 met producties 11 tot en met 14;
- de brief van mr. Ögüt van 23 april 2020 met productie 5, alsmede 15 tot en met 19;
- de brief van mr. Sgroot van 23 april 2020 met 4 producties;
- de brief van mr. Ögüt van 28 april 2020 met producties 20;
- de mondelinge behandeling van 29 april 2020 te 9.30 uur via Skype;
- de pleitnota van mr. Ögüt namens [eisers] ;
- de pleitnota van mr. Sgroot namens Rabobank;
- de brief van mr. Ögüt van 1 mei 2020 met daarbij gevoegd de door de bewindvoerder van [eiser 2] voor het voeren van deze procedure verleende toestemming.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00