ECLI:NL:RBOBR:2019:6919
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake WIA-uitkering
Op 3 december 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Akdeniz, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder dat hem per 15 mei 2018 geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toekende. Verweerder had eerder, op 1 februari 2019, het bezwaar van eiser gegrond verklaard en hem een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar eiser was het niet eens met de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, die als logistiek medewerker werkte, zich op 17 mei 2016 ziek had gemeld na een verkeersongeval. Eiser had een WIA-aanvraag ingediend op 25 februari 2018. De rechtbank oordeelde dat verweerder zijn besluit over de arbeidsongeschiktheid mocht baseren op een rapport van een verzekeringsarts. Eiser voerde aan dat zijn beperkingen waren onderschat en dat de geduide functies niet passend waren. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig was en dat eiser zijn stellingen niet had onderbouwd met nieuwe medische informatie.
De rechtbank concludeerde dat de functies die aan eiser waren toegewezen, passend waren en dat er geen reden was om te twijfelen aan de beoordeling van de verzekeringsartsen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 december 2019.