Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verzoeker] ,
De procedure
- beperking van het recht tot het ontvangen van bezoek;
- beperking van het recht op telefoonverkeer;
- beperking van het recht op bewegingsvrijheid binnen de instelling.
- in haar schriftelijk gemotiveerde uitspraak van 4 oktober 2019 heeft de klachtencommissie:
- de klacht met betrekking tot de beperking van het recht op het ontvangen van bezoek ongegrond verklaard;
- de klacht met betrekking tot de beperking van het recht op telefoonverkeer deels ongegrond verklaard (namelijk ten aanzien van de beperking van dit recht op 6 september 2019) en deels gegrond verklaard (namelijk ten aanzien van het voortduren van die beperking vanaf 6 september 2019);
- de klacht met betrekking tot de beperking van het recht op bewegingsvrijheid binnen de instelling (het open kamerprogramma) deels ongegrond verklaard (namelijk ten aanzien van de beperking van dit recht op 6 september 2019) en deels gegrond verklaard (namelijk ten aanzien van het voortduren van die beperking vanaf 6 september 2019 tot 12 september 2019, toen het kamerprogramma is opgeheven);
- de klinisch psycholoog, [naam] , in zijn hoedanigheid van vervanger van [naam] arts;
- de juridisch adviseur van De Woenselse Poort, [naam]
De belanghebbenden
- verzoeker;
- [naam] arts, als behandelaar die de gewraakte beslissingen tot beperking van het recht op bezoek, telefoonverkeer en bewegingsvrijheid heeft genomen;
- de Stichting GGzE, als de rechtspersoon die de afdeling De Woenselse Poort, waar verzoeker verblijft, exploiteert.
De ontvankelijkheid:
De beoordeling
- uit de bij de overgelegde stukken gevoegde uitspraak van de klachtencommissie d.d. 20 juni 2019, gegeven in klachtzaak 2019/025 (waarin verzoeker zich beklaagde over het niet uitvoeren van een deel van zijn behandelingsplan), blijkt dat op 29 mei 2019 met verzoeker een ‘zorgovereenkomst’ is gesloten, waarin - onder ‘zorgplandoelen’ - het volgende is opgenomen: ‘
- verzoeker verbleef eerst op afdeling Volte 1C en is op enig moment overgeplaatst naar afdeling Volte 1A, beide onderdeel van De Woensele Poort;
- na die overplaatsing is aan verzoeker meegedeeld dat hij alleen nog maar bezoek mocht ontvangen in de multifunctionele ruimte van afdeling Volte 1A;
- verzoeker beschouwde deze beperking van het bezoekrecht als een eenzijdige wijziging van het voor hem geldende behandelplan. Om die reden diende hij tegen die eenzijdige wijziging een klacht in bij de klachtencommissie;
- in haar uitspraak van 20 juni 2019 verklaarde de klachtencommissie deze klacht van verzoeker gegrond. De klachtencommissie overwoog daarbij dat de zorgovereenkomst - zoals iedere overeenkomst - niet eenzijdig gewijzigd klan worden. Verder overwoog de klachtencommissie: “
- na de zojuist genoemde uitspraak van de klachtencommissie heeft zich correspondentie ontwikkeld tussen enerzijds de Raad van Bestuur van de Stichting GGzE en anderzijds de raadsvrouwe van verzoeker, omdat de GGzE niet bereid was om - in weerwil van de uitspraak van de klachtencommissie - de beslissing van de behandelaar op de afdeling Volte 1A om alleen bezoek toe te staan in de multifunctionele ruimte (en dus niet op de eigen kamer) terug te draaien;
- op 6 september 2019 werd aan verzoeker een formulier “Mededeling aan cliënt beperking rechten art. 40 BOPZ” uitgereikt, waarin aan hem werd meegedeeld dat hij werd beperkt in het gebruik van internet-/ telefoonverkeer ter voorkoming van strafbare feiten;
- op 6 september 2019 werd aan verzoeker een formulier “Mededeling aan cliënt beperking rechten art. 40 BOPZ” uitgereikt, waarin aan hem werd meegedeeld dat hij werd beperkt in zijn bewegingsvrijheid binnen de instelling (bijvoorbeeld door een kamerprogramma) ter voorkoming van verstoring van de orde in de instelling;
- op 9 september 2019 diende verzoeker bij de klachtencommissie een klaagschrift - als bedoeld in art. 41 wet BOPZ - in, gericht tegen de beperkingen in zijn rechten op bezoek, telefoonverkeer en bewegingsvrijheid;
“Hij heeft de mogelijkheid tot het ontvangen van bezoek, kan bellen wanneer hij wil en zijn kamerprogramma is na zitting direct opgeheven”),maar verzoeker stelt dat hij nog steeds alleen bezoek mag ontvangen in de multifunctionele ruimte, en niet ook zijn eigen kamer, dat hij nog steeds niet mag bellen met zijn eigen telefoon en dat zijn tuinpas nog steeds is ingenomen. Deze feitelijke stellingen van verzoeker zijn door de behandelaar ter zitting als juist erkend.
Als er redenen zijn voor behandelaars van een gedwongen opgenomen patiënt om het behandelplan of een deel daarvan niet uit te voeren, dan dient de patiënt op grond van art. 40a van de wet BOPZ schriftelijk te informeren over de gronden waarop de beslissing berust , over de mogelijkheid om de patiëntenvertrouwenspersoon in te schakelen en over de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie.”
- de klacht van verzoeker over de beperking van het bezoekrecht is door de klachtencommissie op 20 juni 2019 gegrond verklaard, maar verzoeker blijft feitelijk nog steeds en ongewijzigd beperkt in zijn bezoekrecht;
- de behandelaar heeft feitelijk geen uitvoering gegeven aan de uitspraak van de klachtencommissie, waarbij tenminste de schijn is gewekt dat de behandelaar daartoe is geïnstrueerd door de Raad van Bestuur van de GGzE, die het duidelijk niet eens was met de beslissing van de klachtencommissie;
- dezelfde klachtencommissie (een van de leden maakte onderdeel uit van beide kamers die de twee klachten behandelden), die de klacht van verzoeker eerder gegrond verklaarde, verklaarde daarna dezelfde klacht ongegrond;
,indien a) naar het oordeel van de behandelaar van het recht op vrij telefoonverkeer ernstige nadelige gevolgen moeten worden gevreesd voor de gezondheidstoestand van de patiënt, of b) indien die beperking noodzakelijk is ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis, zoals in de huisregels beschreven, of ter voorkoming van strafbare feiten.
,indien a) naar het oordeel van de behandelaar van het recht op bewegingsvrijheid ernstige nadelige gevolgen moeten worden gevreesd voor de gezondheidstoestand van de patiënt, of b) indien die beperking noodzakelijk is ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis, zoals in de huisregels beschreven, of ter voorkoming van strafbare feiten.
De beslissing
Voor afschrift afgegeven aan:
- Instelling De Woenselse Poort
- de Inspectie gezondheidszorg
- betrokkene
- raadsvrouwe
- pvp