De netbeheerder mag pas transport weigeren als alle maatregelen die hij kan nemen om toch aan de transportvraag te voldoen zijn uitgeput. Pas als ook dan onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is, mag de netbeheerder zich op het standpunt stellen dat hij redelijkerwijs geen capaciteit beschikbaar heeft en het gevraagde transport (gedeeltelijk) weigeren (Autoriteit Consument & Markt, documentnr. ACM/INT/386454, 28 juni 2019, p. 3).
Netbeheerders moeten hun inschatting van de beschikbare capaciteit van het netwerk niet baseren op het ‘contractuele gebruik’, de som van reeds aan aangeslotenen vergeven transportrechten, maar op het ‘fysieke gebruik’, het daadwerkelijke gebruik van die transportrechten op ieder moment. Omdat niet alle aangeslotenen op hetzelfde moment maximaal gebruik maken van hun gecontracteerde transportrechten hebben netbeheerders in veel gevallen marge om meer transportrechten uit te geven dan er fysieke capaciteit is om alle rechten opgeteld te transporteren (Autoriteit Consument & Markt, documentnr. ACM/INT/386454, 28 juni 2019, p 3).
Enexis had dus, alvorens aan Pottendijk mede te delen dat zij niet aan het verzoek tot aanbod tot transport van elektriciteit kon voldoen, moeten onderzoeken of de door haar geconstateerde schaarste aan transportcapaciteit veroorzaakt werd door de contractueel vergeven transportrechten die wellicht niet allemaal werden verbruikt. Op deze manier had Enexis kunnen bepalen of er nog een marge was om transportrechten uit te geven.
Dat Enexis dit heeft onderzocht is voorshands onvoldoende aannemelijk. De omstandigheid dat Enexis bij het overleg dat op 16 augustus 2018 met Pottendijk plaats vond kennelijk nog een beschikbaar transportvermogen van 65 tot 70 MW had terwijl op 7 september 2018 deze capaciteit niet meer beschikbaar was, en de stelling van Enexis dat de gevraagde transportcapaciteit niet meer beschikbaar was vanwege de vele reeds aan andere partijen uitgebrachte offertes en ingediende aanvragen die nog moesten worden behandeld, bevestigen het vermoeden dat Enexis met aanvragen van/toezeggingen aan andere partijen rekening heeft gehouden terwijl niet duidelijk was of deze partijen de aan hen toegezegde capaciteit ook daadwerkelijk (wilden gaan) benutten.
Verder werd namens Enexis bij de behandeling ter zitting op een vraag hieromtrent van de voorzieningenrechter geantwoord dat er voor een groot deel van de klanten nog een aansluiting gerealiseerd moest worden, dus dat het probleem dat er feitelijk een tekort aan capaciteit is zich nog niet heeft voorgedaan.
Enexis heeft het vermoeden dat het gebrek aan transportcapaciteit (vooralsnog) te wijten is aan contractuele congestie niet kunnen weg nemen.