In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 april 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een glastuinbouwbedrijf, eiseres, en de netbeheerder Liander N.V., gedaagde. Eiseres had een aanvraag ingediend voor extra transportcapaciteit van 6,7 MVA op haar bestaande aansluiting op het elektriciteitsnet van Liander, maar deze aanvraag werd door Liander afgewezen. Liander stelde dat de capaciteit op het onderstation al volledig was gecontracteerd door andere partijen, wat volgens hen een weigering op basis van contractuele congestie rechtvaardigde. Eiseres betwistte deze afwijzing en stelde dat Liander in strijd handelde met de Elektriciteitswet, die vereist dat netbeheerders een aanbod moeten doen voor transportcapaciteit, tenzij er redelijkerwijs geen capaciteit beschikbaar is.
De rechtbank oordeelde dat Liander onvoldoende had aangetoond dat er geen capaciteit beschikbaar was en dat de weigering om een aanbod te doen op basis van contractuele congestie in strijd was met het non-discriminatiebeginsel. De rechtbank benadrukte dat de schaarste aan transportcapaciteit op een non-discriminatoire wijze verdeeld moet worden en dat Liander de mogelijkheid van congestiemanagement niet voldoende had onderzocht. De vordering van eiseres werd toegewezen, en Liander werd verplicht om binnen een week een aanbod te doen voor de gevraagde transportcapaciteit. Daarnaast werd Liander veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van netbeheerders onder de Elektriciteitswet en de noodzaak om een eerlijke en transparante verdeling van transportcapaciteit te waarborgen, vooral in situaties van schaarste.