Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 augustus 2019 in de zaak tussen
[naam] , eiser
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“alle tegoeden en andere financiële of economische middelen van personen die terroristische daden plegen of pogen te plegen, daaraan deelnemen of het plegen van deze handelingen vergemakkelijken, (…) worden bevroren.”
“to ensure that such acts are punished by penalties consistent with their grave nature”onvoldoende nauwkeurig is om rechtstreekse werking te hebben. Omdat eiser niet vermeld staat op een Europese sanctielijst, brengt ook het EU-recht geen verplichting tot het nemen van een bevriezingsmaatregel, aldus eiser.
kan’er niet op duidt dat hem een discretionaire bevoegdheid toekomt om al dan niet tot het vaststellen van een aanwijzingsbesluit over te gaan. Niet uitgesloten is dat op internationaal niveau op basis van internationale regels al tot bevriezing van de tegoeden van de betrokkene is overgegaan. Het woord ‘
kan’in artikel 2, eerste lid, van de Sanctieregeling strekt er slechts toe om verweerder uitsluitend onder die omstandigheden de mogelijkheid te bieden van het vaststellen van een aanwijzingsbesluit en daarmee het bevriezen van tegoeden af te zien.