In deze zaak heeft eiser, aangeduid als [gedaagde], een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, Maison van den Boer B.V., met als doel schadevergoeding te vorderen en de beëindiging van zijn slapende arbeidsovereenkomst. Eiser is sinds 28 november 2014 arbeidsongeschikt en bereikt op 7 augustus 2019 de AOW-gerechtigde leeftijd. Hij stelt dat zijn werkgever de arbeidsovereenkomst enkel in stand houdt om geen transitievergoeding te hoeven betalen, wat in strijd zou zijn met goed werkgeverschap. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 juni 2019, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiser vordert primair een schadevergoeding gelijk aan de transitievergoeding en subsidiair de onmiddellijke opzegging van de arbeidsovereenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn. De kantonrechter oordeelt dat Maison van den Boer niet in strijd handelt met goed werkgeverschap door de arbeidsovereenkomst niet op te zeggen, aangezien de werkgever beleidsvrijheid heeft in dergelijke situaties. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.