ECLI:NL:RBOBR:2018:470
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. Dworakowski - Kelders
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek op basis van identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een naturalisatieverzoek. Eiser, die op 12-jarige leeftijd met zijn ouders en zus naar Nederland kwam, verzocht om het Nederlanderschap voor hemzelf en zijn minderjarige dochter. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft het verzoek afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor naturalisatie. Dit was gebaseerd op het ontbreken van een gelegaliseerde geboorteakte en een geldig buitenlands reisdocument, waardoor zijn identiteit en nationaliteit niet konden worden vastgesteld. Eiser stelde dat hij recht had op vrijstelling van deze vereisten op basis van zijn etnische afkomst als Armeen uit Azerbeidzjan, maar de rechtbank oordeelde dat hij in een eerdere asielprocedure niet geloofwaardig was bevonden als etnisch Armeen.
De rechtbank benadrukte dat in procedures over naturalisatie de identiteit van de verzoeker centraal staat. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiser niet kon profiteren van het vrijstellingsbeleid, omdat zijn identiteit niet kon worden aangetoond met de vereiste documenten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van het naturalisatieverzoek. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.