Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- de dagvaardingen van 1 en 7 augustus 2018 met drie producties;
- de akte met de conclusie van eis in (voorwaardelijke) reconventie met vier producties;
- de mondelinge behandeling van 23 augustus 2018 te 11.00 uur;
- de pleitnota van mr. Weijers namens PR-Pet;
- de pleitnota van mr. Aarts namens [gedaagden sub 1 en 2] .
2.De feiten
1. Hoofdsom:
De uitlener stelt aan de lener ter beschikking een bedrag van € 100.000,00 (…).
- De lener in strijd handelt met deze overeenkomst, anders dan de plicht tot betaling van rente en aflossing, en het verzuim niet is te herstellen.
- Er met betrekking tot de lener een aanvraag is gedaan, al dan niet door de lener zelf, voor faillissement, surséance van betaling, of toepassing van de schuldsaneringsregeling.
3.Het geschil in conventie
primair:
- De leningsovereenkomst is aangegaan met PR-Pet. [naam aandeelhouder/bestuurder 1] en [naam aandeelhouder/bestuurder 2] zijn formeel niet bevoegd om PR-Pet te vertegenwoordigen, omdat zij niet de bestuurders zijn van PR-Pet maar van GS-PET en Semde.
- Enig aandeelhouder van PR-Pet is Yize Group Co Ltd.. Dat is uiteindelijk de aandeelhouder die de beslissingsbevoegdheid heeft en nu die onderneming het postadres heeft op een flat in Londen, geeft dat weinig vertrouwen.
- [gedaagden sub 1 en 2] doen een beroep op de onzekerheidsexceptie van art. 6:263 BW en hebben op die grond de nakoming van hun verplichting opgeschort totdat de onzekerheid afdoende is weggenomen dat PR-Pet de geldlening wel zal kunnen terugbetalen.
4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
5.De beoordeling in conventie
980,00
6.De beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie
0,00