In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee besloten vennootschappen, te weten Bomitex B.V. en Twinkeltje B.V. Bomitex, vertegenwoordigd door de heer [naam bestuurder Bomitex], exploiteert al meer dan 44 jaar een kledingzaak onder de handelsnaam 't Winkeltje in Uden. Twinkeltje, onder leiding van de heer [naam bestuurder John West BV], heeft aangekondigd een nieuwe winkel te openen in Uden met de naam Twinkeltje, op een afstand van ongeveer 50 meter van de bestaande winkel van Bomitex. Bomitex vorderde in kort geding dat Twinkeltje zou worden verboden de handelsnaam Twinkeltje te gebruiken, omdat dit zou leiden tot verwarring bij het publiek en inbreuk zou maken op de handelsnaamrechten van Bomitex.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van verwarringsgevaar tussen de handelsnamen, gezien de gelijkenis in naam en het feit dat beide winkels zich richten op dezelfde doelgroep. De voorzieningenrechter oordeelde dat Twinkeltje binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de handelsnaam moest wijzigen en deze uit het handelsregister moest laten schrappen. De vordering om de domeinnaam te wijzigen werd afgewezen, omdat Twinkeltje deze al sinds 1999 gebruikte en er geen verwarring was ontstaan door de webshop. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukt het belang van handelsnaamrechten en de bescherming tegen verwarring bij het publiek, vooral in een situatie waar twee vergelijkbare ondernemingen zich in dezelfde straat bevinden. De rechter heeft de vorderingen van Bomitex grotendeels toegewezen, wat aangeeft dat de bescherming van gevestigde handelsnamen serieus wordt genomen in het Nederlandse recht.