In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 mei 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Humanitas DMH voor Dienstverlening aan Mensen met een Hulpvraag en verschillende gemeenten, waaronder 's-Hertogenbosch, Boxtel, en Vught. De eiseres, Humanitas, vorderde een herziening van het lumpsumbudget voor 2018 dat door de gemeenten was vastgesteld voor de levering van specialistische hulp onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Humanitas stelde dat de gemeenten bij het vaststellen van het budget niet de juiste contractuele maatstaf hadden gehanteerd en dat de CAK-registratie niet voldoende inzicht bood in de zorgzwaarte en ondersteuningsvorm. De gemeenten voerden aan dat Humanitas niet ontvankelijk was in haar vorderingen tegen enkele gemeenten omdat zij niet op het betreffende perceel had ingeschreven.
De rechtbank oordeelde dat de gemeenten onvoldoende rekening hadden gehouden met de zorgzwaarte van de door Humanitas geleverde diensten en dat de CAK-gegevens niet de juiste basis vormden voor de vaststelling van het budget. De voorzieningenrechter heeft de gemeenten veroordeeld om vóór 1 juli 2018 een nieuw budget vast te stellen dat in overeenstemming is met de contractuele bepalingen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gemeenten niet aan deze verplichting zouden voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige budgetbepaling door gemeenten in het kader van de Wmo.