Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
3.1 Omstandigheden laatste aanhouding
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 december 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser had op 2 november 2016 een alcoholpromillage van 1,84 ‰, wat ruim 3,5 keer de wettelijk toegestane hoeveelheid is. Na deze aanhouding heeft het CBR besloten dat eiser een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid moest ondergaan. Psychiater P.J.M. Raedts heeft in zijn rapport geconcludeerd dat eiser alcoholmisbruik vertoonde, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs per 18 april 2017. Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat het rapport van Raedts niet voldeed aan de criteria die door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg zijn vastgesteld.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en vastgesteld dat het CBR de ongeldigverklaring van het rijbewijs op de juiste gronden heeft gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat de diagnose alcoholmisbruik door Raedts voldoende onderbouwd was, ondanks de tegenargumenten van eiser en de contra-expertise van psychiater M. Kazemier. De rechtbank benadrukte dat de beslissingen van het Regionaal Tuchtcollege niet direct van toepassing zijn op deze bestuursrechtelijke procedure, aangezien de context en doelstellingen verschillen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij de conclusie van Raedts over alcoholtolerantie en de gevolgen daarvan voor de rijgeschiktheid heeft onderschreven.