Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 juli 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te Best, eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het is noodzakelijk dat [kind B] wordt opgevangen voor aanvankelijk 2 dagdelen per week kinderopvang Partout, uitgebreid tot 6 dagdelen per week vanaf het moment dat haar broer [kind A] moet gaan starten met de nierdialyse in Nijmegen Zijn moeder zal hem hierbij naar Nijmegen begeleiden. Het is voor de ontwikkeling van [kind B] van belang dat zij kan wennen aan de kinderopvang voordat de intensieve dialysebehandeling van [kind A] nodig is.”
Er zijn naast de combinatie van arbeid en zorg andere omstandigheden die kinderopvang noodzakelijk maken. Deze omstandigheden zijn een handicap of chronische ziekte van de ouder(s), of een beperking die de huiselijke situatie meebrengt voor de goede en gezonde ontwikkeling van het kind. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen die in de thuissituatie onvoldoende stimulans ontvangen. Het gebruik van kinderopvang door deze ouders, wordt kinderopvang op sociaal-medische indicatie genoemd.”
Eén van de doelgroepen die op grond van de Wet kinderopvang in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten van het kinderopvanggebruik zijn ouders en kinderen met een sociaal-medische indicatie.
Ik zie wel een aantal aandachtspunten voor de komende jaren. De belangrijkste is de financiële toegankelijkheid tot SMI. 32% van de gemeenten hanteert geen inkomenscriterium. Van de gemeenten die wel een inkomenscriterium hebben, hanteert ongeveer 20% de tabel van de Belastingdienst. De andere helft van de gemeenten hanteert een strakker inkomenscriterium (105%-150% van het Wettelijk Minimum Loon, WML). Dergelijke inkomenscriteria beperken de toegang tot de regeling. Dat vind ik onwenselijk. Ik vraag, onder meer via de verzamelbrief gemeenten, aandacht voor het vergroten van de financiële toegankelijkheid van SMI.”
De financiële toegankelijkheid van SMI is niet toegenomen in de afgelopen twee jaar. In 2014 hanteerde ongeveer de helft van de gemeenten inkomenscriteria van 105% tot 150% van het Wettelijk Minimumloon. In 2016 hanteert 45% van de gemeenten een financiële drempel, waarvan 72,2% een drempel tot 120% van de bijstandsnorm (zie grafiek 1). Deze inkomensdrempels beperken de toegang tot de regeling voor bepaalde inkomensgroepen.
De hoogte van de eigen bijdrage wordt bepaald aan de hand van draagkrachtregels, zoals gehanteerd bij de beoordeling van bijzondere bijstand.”
Deze doelgroep omvat niet alleen uitkeringsgerechtigden, maar ook personen die een hoger inkomen hebben of een partner met een inkomen.”