Overwegingen
Waar gaat het om in deze zaak?
1. Verzoekers wonen aan de Eindhovenseweg in Valkenswaard. Ze hebben deze procedure aangespannen omdat ze zeggen veel last te ondervinden van het besluit tot geslotenverklaring voor vrachtverkeer (hierna ook: het vrachtwagenverbod) van een deel van de Europalaan. Als gevolg van dat besluit moeten de vrachtwagens die eerst over de Europalaan reden, volgens verzoekers nu uitwijken naar de Eindhovenseweg, waardoor de geluidsoverlast volgens hen is toegenomen. Ook vrezen verzoekers gezondheidsproblemen als gevolg van de toename van fijnstof door de uitlaatgassen van het vrachtverkeer, en is de verkeersveiligheid op de Eindhovenseweg in het geding. De Eindhovenseweg is volgens hen te smal voor vrachtverkeer in beide richtingen.
Dit is een foto van de Eindhovenseweg:
Dit is een foto van de Europalaan:
2. Op 27 juli 2012 is tussen verschillende partijen, waaronder de provincie Noord-Brabant, de gemeenten Eindhoven, Valkenswaard, Waalre, Bergeijk, Eersel en Waterschap de Dommel, het “Gebiedsakkoord Grenscorridor N69” gesloten. Het doel van dat gebiedsakkoord is daarin als volgt omschreven: “
Het verankeren van het gezamenlijk gedragen voorkeursalternatief “Westparallel Plus” en de uitvoering hiervan te realiseren om de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen in de Grenscorridor N69 op te lossen en gelijktijdig de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te versterken.”De aanleg van de Westparallel moet de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblematiek door de grote toename van het aantal (vracht)auto’s dat dagelijks door het gebied Valkenswaard en Waalre rijdt, terugdringen. Het wordt een tweemaal-eenbaans-tachtigkilometerverbinding waarmee een nieuwe internationale route loopt van de grensovergang met België tot aan de aansluiting A67 Velhoven-West. Over de Westparallel loopt op dit moment een gerechtelijke procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3. De tekst van het besluit waar het in deze zaak om gaat, luidt als volgt:
- dat het openbaar gebied in eigendom en beheer is van de gemeente Valkenswaard;
- dat de toekomstige West-Parallel doorgaande (vracht)verkeer uit de kern van Valkenswaard zal houden;
- dat deze West-Parallel de komende jaren nog niet gereed is;
- dat dit verkeersbesluit ingetrokken wordt na gereedkoming van de West-Parallel;
- dat (vracht)verkeer, daar waar mogelijk, nu al omgeleid wordt op routes waar deze geen onevenredige hinder of gevaar vormen;
- dat een aandeel (vracht)verkeer deze geadviseerde omleiding negeert;
- dat het restant vrachtverkeer in de tijdelijke situatie gebruik kan blijven maken van de bestaande provinciale weg (N69) in Valkenswaard, namelijk de Eindhovenseweg;
- dat overlast van vrachtverkeer voorkomen wordt op sluiproutes door reeds bestaande maatregelen;
- dat derhalve wordt over gegaan tot het instellen van een geslotenverklaring voor vrachtverkeer op de Europalaan tussen de Eindhovenseweg en De Vest in beide richtingen;
- dat bestemmingsverkeer hiervan uitgezonderd wordt;
- dat niet gebleken is dat belanghebbenden hiermee onevenredig worden benadeeld dan wel dat er een onduidelijke verkeerssituatie zou ontstaan;
- advies is ingewonnen bij Politie Zuid-Oost Brabant;
- dat dit verkeersbesluit wordt gepubliceerd op Staatscourant.nl.
Dat de belangrijkste uitgangspunten bij deze verkeersmaatregelen zijn:
- het verzekeren van de veiligheid op de weg;
- het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
- het beschermen van weggebruikers en passagiers;
- het zoveel mogelijk waarborgen van vrijheid van het verkeer;
- het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade.
Gelet op het bepaalde in de Wegenverkeerswet, het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1994 en de Algemene wet bestuursrecht.
- tot het instellen van een van een geslotenverklaring voor vrachtverkeer op de Europalaan tussen de Eindhovenseweg en De Vest in beide richtingen, middels het plaatsen van verkeersbord C07
“gesloten voor vrachtauto: motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg”inclusief onderbord 05108
“uitgezonderd bestemmingsverkeer”
Wat staat er in de wettelijke regels en vaste rechtspraak die op deze zaak van toepassing is?
4. In artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) staat dat de krachtens die wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
In het tweede lid van dat artikel staat dat de krachtens de WVW 1994 vastgestelde regels voorts kunnen strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
5. In artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer staat dat in de motivering van een verkeersbesluit in ieder geval moet zijn vermeld welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Als ook andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 genoemde belangen in het geding zijn, wordt vermeld op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Het college hoeft niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit aan te tonen. Genoeg is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke manier alle betrokken belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
6. Volgens vaste rechtspraak in dit soort zaken heeft het college bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge. Het is aan het college om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter moet zich bij de beoordeling van zo’n besluit terughoudend opstellen en toetsen of het besluit niet in strijd is met wettelijke voorschriften, dan wel of de afweging van de betrokken belangen zó onevenwichtig is dat het college niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.Het college hoeft niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit aan te tonen. Genoeg is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994, worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
Karakter van deze procedure: een voorlopige voorziening
7. Uitgangspunt van de wet is dat het maken van bezwaar de werking van een besluit niet opschort (artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Met andere woorden: het besluit blijft van kracht ook als er bezwaar tegen is gemaakt. Die hoofdregel kan worden doorbroken door het treffen van een voorlopige voorziening. De mogelijkheid daarvoor is geregeld in artikel 8:81 van de Awb. In dat artikel staat dat als tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Een voorlopige voorziening heeft – zoals de term al zegt – het karakter van een tussenmaatregel, in afwachting van de bodemzaak (in dit geval de beslissing op bezwaar). De beoordeling die de voorzieningenrechter maakt, is dus voorlopig van aard en de rechtbank die in een later stadium in een eventuele bodemprocedure over de zaak beslist, is niet aan het oordeel van de voorzieningenrechter gebonden.
8. De voorzieningenrechter beoordeelt in de eerste plaats of het verzoek overduidelijk elk spoedeisend belang mist, dan wel of de belangen van de verzoekende partij overduidelijk zo weinig worden aangetast door uitvoering van het besluit, dat het treffen van een voorlopige voorziening niet passend zou zijn. Met andere woorden: als iemand geen (spoedeisend) belang heeft bij het treffen van de voorziening, moet het verzoek alleen al daarom worden afgewezen en beoordeelt de voorzieningenrechter verder niet of het besluit wel of niet rechtmatig is.
9. In het andere geval, dus als niet vaststaat dat de verzoekende partij geen (spoedeisend) belang heeft bij het treffen van de voorlopige voorziening, zal de voorzieningenrechter kijken of een – zoals gezegd voorlopig – oordeel is te geven over de vraag of het besluit rechtmatig is. Daarbij geldt dat als de rechtmatigheid van dat besluit evident is, geen grond bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening. Andersom geldt dat als de
onrechtmatigheid van het besluit evident is, die grond wel bestaat. Dat zijn de twee uitersten. Het kan ook gaan, en meestal is dat het geval, om een tussencategorie; bijvoorbeeld als op het besluit wel wat valt af te dingen, de rechtmatigheid of onrechtmatigheid niet klip en klaar is of als die rechtmatigheid niet zonder diepgravend onderzoek kan worden beoordeeld.
9. Als het gaat om die tussencategorie, moet de voorzieningenrechter een belangenafweging maken. Ook als het nodig is binnen heel korte tijd een beslissing te nemen, kan het nodig zijn dat de voorzieningenrechter zich beperkt tot zo'n belangenafweging.
10. In die belangenafweging betrekt de voorzieningenrechter verschillende elementen, waaronder: de vraag in hoeverre duidelijk is dat (en in hoeverre te beoordelen valt of) aan het besluit een gebrek kleeft, de vraag in hoeverre dat gebrek naar verwachting te herstellen valt in de beslissing op bezwaar, de mate van onomkeerbaarheid van het treffen of niet treffen van de gevraagde voorziening en de mate van spoedeisendheid. Bij zo'n belangenafweging moeten alle belangen pro en contra worden afgewogen; als de belangen aan de ene kant groot zijn, moeten de belangen aan de andere kant ook groot zijn om daar tegen op te kunnen wegen.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekers aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet kunnen wachten tot het college heeft beslist op het bezwaar. Er is dus sprake van ‘onverwijlde spoed’ in de zin van artikel 8:81 van de Awb. De voorzieningenrechter zal daarom hierna een voorlopig oordeel geven over de rechtmatigheid van het besluit.
Een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het besluit
12. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering van het besluit tekortschiet. Zoals uit overweging 4 tot en met 6 van deze uitspraak blijkt, moet een verkeersbesluit zoals hier aan de orde is, aan een aantal eisen voldoen. Er moet in zijn vermeld welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid van de WVW 1994 belangen ten grondslag liggen aan het besluit en als er ook andere dan de in artikel 2, eerste en tweede lid van de WVW 1994 genoemde belangen in het geding zijn, moet worden vermeld hoe de belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Dat is in het besluit dat hier aan de orde is, helemaal niet gebeurd, zo valt te lezen in overweging 3 van deze uitspraak, waarin het besluit is geciteerd. Er wordt een opsomming gemaakt van de
‘belangrijkste uitgangspunten bij deze verkeersmaatregelen’, waarna achter vijf achtereenvolgende gedachtestreepjes een herhaling van de in de WVW 1994 genoemde belangen volgt. Nergens in het besluit wordt gesproken over de belangen van omwonenden aan de Eindhovenseweg zoals verzoekers, wat toch wel in de rede had gelegen, nu het aan het college bekend was dat die omwonenden niet gelukkig zouden zijn met de door hen voorziene gevolgen van het verkeersbesluit. Het college heeft niet inzichtelijk gemaakt op welke manier alle betrokken belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Het enige dat in het besluit staat is dat ‘niet gebleken’ is ‘dat belanghebbenden hiermee onevenredig worden benadeeld dan wel dat er een onduidelijke verkeerssituatie zou ontstaan’. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter veel te mager, mede gelet op het volgende.
13. Op 19 januari 2017 heeft de ‘verkeerswerkgroep’ aan het college een advies uitgebracht. De verkeerswerkgroep is een onafhankelijk adviesorgaan dat bij verkeersbesluiten aan het college adviseert. In de werkgroep is onder meer de politie vertegenwoordigd. In het advies windt de verkeerswerkgroep er geen doekjes om: ze vindt het besluit om de Europalaan af te sluiten voor vrachtwagenverkeer geen goed idee. Er valt onder meer het volgende in te lezen:
“Bij het nemen van een verkeersbesluit is het van belang dat er een goede motivering ligt onder het besluit. (…) Een onvoldoende onderbouwd verkeersbesluit loopt het risico onderuit gehaald te worden in een bezwaar en beroepstraject. Het is dus zaak te zorgen voor een motivatie die voldoet aan bovenstaande doelen. (…)
Verkeersveiligheid
1. Het instellen van een vrachtwagenverbod op de Europalaan heeft als effect dat het vrachtverkeer over de Eindhovenseweg zal rijden. Aantal kruisingen op de Europalaan is veel minder dan op de route over de Eindhovenseweg waardoor er minder kans is op conflicten met andere weggebruikers. (…) Wanneer het vrachtverkeer dus over de Eindhovenseweg gaat rijden is dit een verslechtering van de verkeersveiligheid.
2. Bestemmingsverkeer dat vaak een lagere snelheid heeft en veelal bestaat uit langzaam verkeer zoals voetgangers is op de Europalaan veelal gescheiden van het doorgaand verkeer. Dit in tegenstelling tot de situatie op de Eindhovenseweg. Wanneer het vrachtverkeer van de Eindhovenseweg gebruik maakt is dit een verslechtering van de verkeersveiligheid ten opzichte van de nieuwe Europalaan.
3. De Europalaan bestaat voor het grootste gedeelte uit vrijliggende fietspaden die middels een band en berm van de rijbaan zijn gescheiden. Op de Eindhovenseweg ligt het fietspad met een smalle rabatstrook direct langs de rijbaan waarbij op de rabatstrook ook nog geparkeerd wordt. De kans op ongevallen als gevolg van de inrichting van de Eindhovensweg is vergelijking met de inrichting van de Europalaan onveiliger.
4. De Europalaan doorsnijdt geen voetgangersgebied terwijl de route Eindhovensweg - Luikerweg dat wel doet. (…) Een vrachtwagenverbod op de Europalaan waarbij het doorgaande vrachtverkeer over de Eindhovensweg zal rijden betekent een verslechtering van de verkeersveiligheid voor deze groep verkeersdeelnemers.
Bruikbaarheid van de weg
5. Het wegdek van de Europalaan is berekend op het kunnen verwerken zware voertuigen. De bruikbaarheid van de weg is dan ook niet in het geding wanneer er vrachwagens overheen rijden.
6. (…) Het gebruik van vrachtverkeer van de hoofdrijbaan Europalaan is niet in conflict met de bruikbaarheid van de weg. Daarom is dit geen aanleiding een verbod in te stellen.
7. Ten opzichte van de route Eindhovensweg zijn de kruisingen op de Europalaan voorzien van meer opstelcapaciteit waardoor de kruisigen het verkeer beter kunnen verwerken.
8. De maatvoering van de rijbaan van de Europalaan is ruimer dan die van de Eindhovenseweg. Een vrachtwagenverbod op de Europalaan betekent een verslechtering van de bruikbaarheid van de weg dan wanneer dit vrachtverkeer over de Europalaan rijdt.
(…)
Overlast, hinder of schade voor het milieu
11. De Europalaan heeft stil asfalt. Ten opzichte van de Eindhovensweg is dit juist een verbetering van de situatie waarbij er minder geluid wordt geproduceerd. Wanneer vrachtverkeer over de Eindhovenseweg zou rijden zou dit een verslechtering betekenen.
12. De woningen staan op de Europalaan veel verder van de rijbaan af waardoor de overlast minder is dan wanneer het vrachtverkeer over de Europalaan rijdt waar de woningen dichter op de rijbaan staan.
13. Omdat de Europalaan berekend is om de verkeersintensiteit te verwerken is er minder kans op opstoppingen en dus minder overlast van trillingen en optrekgeluid dan wanneer het vrachtverkeer over de Eindhovenseweg rijdt. Een vrachtwagenverbod op de Europalaan zou dus een verslechtering betekenen van de overlast.
14. Het trace Europalaan heeft een relatief open karakter omdat de bebouwing veelal verder van de rijbaan gelegen is dan op de route Eindhovenseweg — Luikerweg. Wanneer vrachtverkeer over de Europalaan rijdt zou dit dus een verbetering van de luchtkwaliteit betekenen en dus een verslechtering wanneer dit verkeer over de Eindhovenseweg rijdt.