Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2017 in de zaak tussen
CP&A B.V., te Eindhoven, eiseres
[werknemer], te [woonplaats] , werknemer.
Procesverloop
Overwegingen
- die duurde tot en met 3 februari 2015 - geen recht had op een WIA-uitkering, omdat was vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer minder bedroeg dan 35%, want slechts 33,28%.
nade dag waarop de wachttijd was afgelopen (5 februari 2015), maar met ingang van de dag
waaropde wachttijd was afgelopen (4 februari 2015) in dienstbetrekking werkzaamheden is gaan verrichten. Volgens verweerder heeft de wetgever met de invoering van artikel 29b van de ZW, gezien de tekst van dit artikel, (bewust) beoogd mensen die op de eerste dag na het einde van de wachttijd al gere-integreerd zijn, niet onder de werking van het artikel te laten vallen omdat de re-integratie dan succesvol is verlopen.
4.2. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat geen grond bestaat om het door het Uwv ingenomen standpunt, dat alleen een succesvol beroep op artikel 29b ZW kan worden gedaan, indien sprake is van het gaan verrichten van werkzaamheden in een dienstbetrekking bij een werkgever binnen vijf jaar na het bereiken van het einde van de wachttijd van 104 weken, voor onjuist te houden. Dit volgt zowel uit de tekst van deze bepaling als uit de bedoeling van de wetgever. De wetgever heeft beoogd de bedoelde categorie werknemers steun te bieden bij hun terugkeer in het arbeidsproces. De achterliggende gedachte is dat een werknemer voor wie geen mogelijkheden meer bestaan om te re-integreren bij de werkgever bij wie hij op het moment waarop hij uitviel werkzaam was meer kans maakt bij een nieuwe werkgever wanneer deze werkgever weet dat een eventuele loondoorbetalingsverplichting wordt gedekt door de no-riskpolis van artikel 29b van de ZW als de werknemer opnieuw uitvalt. Wanneer de re-integratie al voor bereiken van het einde van de wachttijd is geslaagd, in die zin dat de werknemer een nieuwe werkgever heeft gevonden, bestaat geen noodzaak voor een no-riskpolis.In dit verband wordt verwezen naar de ook door appellant genoemde Nota naar aanleiding van het verslag, waaraan het volgende wordt ontleend:
re-integratie van een “35-minner”, zoals de werknemer van eiseres, na afloop van de wachttijd op 3 februari 2015, op 4 februari 2015 wel als geslaagd moet worden aangemerkt maar één dag later, op 5 februari 2015 in dit geval, niet langer als geslaagd kan worden beschouwd.
na4 februari 2015 bij die werkgever in dienst treedt. Deze mededeling is immers ingegeven door de strikt letterlijke uitleg die verweerder aan artikel 29b van de ZW geeft.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- kent aan de werknemer met ingang van 8 juli 2016 een uitkering op grond van de Ziektewet toe;
- draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 334,- te vergoeden.