14.4Ofschoon slechts sprake is van een geringe overschrijding, volgt uit het nadere StAB advies dat ook met een aanpassing van de laad- en losbewegingen niet kan worden voldaan aan voorschrift 5.1.1 van de omgevingsvergunning. Dat de berekende overschrijding slechts 1 dB(A) bedraagt, maakt dit niet anders nu eventuele afrondingen en onnauwkeurigheden tevens er toe kunnen leiden dat de feitelijke overschrijding meer is dan 1 dB(A). De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de Afdeling van 9 juli 2003 (ECLI:NL:RVS:2003:AH9427). Dat betekent dat de omgevingsvergunning moet worden vernietigd. Eisers hebben terecht opgemerkt dat voorschrift 5.1.1 ook strekt tot bescherming van hun belangen. De omstandigheid dat overtreding van een voorschrift bij een andere woning plaatsvindt, geeft geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:69a Awb. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de woning aan de [adres 3] in de directe omgeving van de woningen van eisers ligt. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en voorschrift 5.1.3 aan te passen. De eigenaar van de woning aan de [adres 3] is geen partij in deze procedure en zou zonder dat hij of zij zijn standpunt heeft kunnen geven in een slechtere positie komen te verkeren. 15. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder nogmaals in de gelegenheid te stellen om een herstelbesluit te geven. De reden hiervoor is dat slechts het gebrek in de vorige rechtsoverweging en het gebrek in de normstelling van referentiepunt R02 resteren en dat alle overige eerder geconstateerde gebreken in de bestreden besluiten 1 en 2 en het herstelbesluit zijn hersteld. De rechtbank geeft hierbij de volgende aanwijzingen:
Verweerder zal moeten aangeven of hij bereid is de normstelling in voorschrift 5.1.3 met betrekking tot de woning aan de [adres 3] aan te passen, dan wel of hij vergunninghouder verplicht tot aanvullende maatregelen.
Voorts zal verweerder de normstelling van voorschrift 5.1.4. Hiertoe zal verweerder een nieuw herstelbesluit moeten nemen.
16. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op 8 weken na verzending van deze tussenuitspraak. De rechtbank bepaalt hierbij dat verweerder géén ontwerpbesluit van de te nemen herstelbeslissing ter inzage hoeft te leggen. De rechtbank bepaalt (met toepassing van artikel 8:72, vierde lid onder b van de Awb) voorts dat door verweerder aan de eigenaar van de woning van de [adres 3] direct na de bekendmaking van het nieuwe besluit een afschrift van deze tussenuitspraak en van het besluit wordt toegezonden.
17. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eisers in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
De voorlopige voorziening
18. De rechtbank ziet voorts aanleiding de voorlopige voorziening in de eerdere tussenuitspraak op te heffen. Het herstelbesluit resulteert uiteindelijk in een voor de omgeving betere situatie. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat reeds ten tijde van het bestreden besluit 1 sprake was van een overschrijding ter hoogte van de woning aan de [adres 3] . De rechtbank zal voorts bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat in de incidentele bedrijfssituatie in de nachtperiode (dat wil zeggen in de periode voor 07:00 uur) niet meer dan één vrachtwagen met vleeskuikens mag worden beladen en afgevoerd.
19. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing in alle behandelde zaken aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.
Beslissing
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- bepaalt dat ten behoeve van de herstelbeslissing géén ontwerpbeschikking ter inzage behoeft te worden gelegd, en dat de eigenaar van de woning van de [adres 3] direct na de bekendmaking van het nieuwe besluit een afschrift van deze tussenuitspraak en van het besluit door verweerder wordt toegezonden;
- heft de voorlopige voorziening getroffen in de tussenuitspraak van 26 april 2016 op;
- bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat in de incidentele bedrijfssituatie in de nachtperiode (dat wil zeggen in de periode voor 07:00 uur) niet meer dan één vrachtwagen met vleeskuikens mag worden beladen en afgevoerd;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzitter, mr. J.D. Streefkerk en mr. S. Ketelaars-Mast, leden, in aanwezigheid van mr. H.J. van der Meiden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op: