Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
31 mei 2016
Rechtbank Oost-Brabant
Op 31 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel, waarbij het slachtoffer, een minderjarige, betrokken was. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een dagvaarding op 24 maart 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de 17-jarige [slachtoffer 1] meermalen heeft vervoerd naar prostitutieplekken, terwijl zij nog niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt. De verdachte heeft erkend dat hij het slachtoffer naar klanten heeft gebracht en dat hij daarbij betrokken was bij haar prostitutiewerkzaamheden. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel het slachtoffer als de verdachte in overweging genomen en geconcludeerd dat het vervoeren van het slachtoffer voldoende is om te spreken van 'ertoe brengen' tot prostitutie. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het opmaken van advertenties voor het slachtoffer, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel, vooral als het gaat om minderjarigen, en de noodzaak van bescherming van deze kwetsbare groep.