ECLI:NL:RBOBR:2015:6734
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting en valsheid in geschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die voor zijn eigen administratiekantoor opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan. De verdachte heeft gedurende de periode van 3 april 2007 tot en met 31 oktober 2012 in meerdere gevallen onjuiste aangiften ingediend, waardoor hij te veel omzetbelasting terug heeft ontvangen en te weinig heeft afgedragen. Daarnaast heeft hij valselijk aangiften voor het bedrijf van zijn echtgenote opgemaakt en formulieren voor voorlopige aanslagen inkomstenbelasting vervalst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet als pleger van het onjuist doen van aangiften voor zijn echtgenote kan worden aangemerkt, omdat hij niet was uitgenodigd tot het doen van die aangiften. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte door zijn handelen het vertrouwen in de financiële dienstverlening heeft geschaad en dat er een aanzienlijk nadeel is ontstaan voor de Belastingdienst.