ECLI:NL:RBOBR:2015:3996

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2015
Publicatiedatum
13 juli 2015
Zaaknummer
14_2490
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar LFNP-functie binnen de politie

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de toekenning en overgang naar een functie binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, waarin hem de functie van Teamchef B (schaal 10) was toegekend, en later de functie van Operationeel Specialist C (schaal 11) per 16 april 2010. Eiser stelde dat hij recht had op de functie van Projectleider C (schaal 12) en dat de matching niet correct was uitgevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder bij de toekenning van de functies niet de juiste uitgangspunten heeft gehanteerd. De rechtbank oordeelde dat de functie van Projectleider C, schaal 12, het uitgangspunt had moeten zijn bij de matching, en dat het KLPD afstand had genomen van de organieke inrichting van de organisatie door zelf een functie in schaal 12 te creëren. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser met ingang van 16 april 2010 de LFNP-functie van Operationeel Specialist D (schaal 12) wordt toegekend.

Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 980,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/2490

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 juli 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W.J. Dammingh),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser over de periode van 31 december tot 16 april 2010 de functie van Teamchef B (Schaal 10) toegekend binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Per 16 april 2010 is eiser de LFNP-functie van Operationeel Specialist C (schaal 11) toegekend. Voorts is bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar laatstgenoemde LFNP-functie.
Bij besluit van 12 juni 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. T. van Helvoort en I.G. Bakker, kantoorgenoten van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. M.H. Horst,
mr. P.J.C. Garrels en R.M.M. Paulssen
.
Met toepassing van artikel 8:68, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank het onderzoek heropend en de zaak met toepassing van artikel 8:10,
tweede lid, van de Awb doorverwezen naar een meervoudige kamer.
Het onderzoek ter zitting van de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 2 juni 2015. Deze zaak is gevoegd behandeld met zaak SHE 14/2413. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. F.W.J. van der Steen, mr. F.A.M. Bot en R.M.M. Paulssen. Ten behoeve van de uitspraak zijn de gevoegde zaken weer gesplitst.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Bij besluit van 21 oktober 2011 heeft verweerder de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar een LFNP-functie op 31 december 2009 vastgesteld op de korpsfunctie van Unithoofd en op 16 april 2010 vastgesteld op de korpsfunctie van Projectleider C. Eiser heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt. In het aanvullend besluit uitgangspositie van 29 juni 2012 is besloten de uitgangspositie niet aan te vullen met specifieke werkzaamheden (taakaccenten). Het daartegen door eiser gerichte bezwaar is bij besluit van 6 november 2012 ongegrond verklaard.
2. Het bestreden besluit gaat over de toekenning en overgang naar een functie uit het LFNP.
3. Eiser voert aan dat programmadirecteur Human Resource Management, R.E. Kuil, niet bevoegd is tot het nemen van het bestreden besluit. De rechtbank volgt eiser hierin niet en wijst daarbij op de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 1 juni 2015 (o.a. ECLI:NL:CRVB:2015:1550, 5.1. tot en met 5.7.).
4. In voormelde uitspraak van 1 juni 2015 heeft de CRvB verder geoordeeld dat de zogenoemde transponeringstabel weliswaar geen algemeen verbindend voorschrift is, maar dat aan deze tabel wel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen (zie 8.5. in voormelde uitspraak).
5. De rechtbank stelt vast dat de organieke korpsfunctie van Projectleider C gewaardeerd en vastgesteld is op functieschaal 11. Voorts is niet in geschil dat het voormalige Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) er in het verleden voor heeft gekozen om op elke locatie één teamleider in de functie van Projectleider C, met functieschaal 12 in de formatie op te nemen. Aan deze teamleider, schaal 12, zijn specifieke taken toegekend. Eiser is met ingang van 16 april 2010 in een dergelijke formatieve functie aangesteld.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat als uitgangspunt bij de matching terecht de functie van Projectleider C, schaal 11, is gehanteerd. Eiser stelt zich op het standpunt dat uitgangspunt bij de matching de schaal 12-functie dient te zijn waarin hij is aangesteld.
7. De rechtbank overweegt dat er door het KLPD in het verleden, op andere gronden dan functiewaardering, beleidsbeslissingen zijn genomen ten aanzien van de inrichting van de organisatie en de bezoldiging van bepaalde functies daarin. Door het opnemen van de functie teamleider schaal 12 in de formatie heeft het KLPD naar het oordeel van de rechtbank in feite afstand genomen van de organieke inrichting van de organisatie en de waardering van de betreffende korpsfunctie. Het KLPD heeft zelf een functie in salarisschaal 12 gecreëerd, terwijl - anders dan in het bestreden besluit is gesteld - geen sprake is van toekenning van een persoonlijke schaal, omdat deze salarisschaal niet is toegekend aan individuele politiemedewerkers. De rechtbank is daarom van oordeel dat bij de matching de functie van Projectleider C, schaal 12, het uitgangspunt had dienen te zijn.
Toepassing van de transponeringstabel leidt in dat geval tot een match met de LFNP-functie Operationeel Specialist D (schaal 12). De in het bestreden besluit gehandhaafde match met de LFNP-functie Operationeel Specialist C (schaal 11), acht de rechtbank als resultaat van de matching, gelet op het voorgaande, onhoudbaar.
8. Indien en voor zover verweerder al zou moeten worden gevolgd in zijn standpunt dat in het onderhavige geval bij de matching dient te worden uitgegaan van een organieke
schaal 11-functie, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een dermate bijzondere situatie dat toepassing van de hardheidsclausule geboden is. Eiser kan niet worden tegengeworpen dat hij niet tegen zijn uitgangspositie is opgekomen, nu de in dat besluit vermelde korpsfunctie juist is en in dat besluit geen schaal is vermeld.
9. Eisers beroep slaagt derhalve en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om, onder toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit van 16 december 2013 te herroepen en te bepalen dat aan eiser met ingang van 16 april 2010 de LFNP-functie Operationeel Specialist D, schaal 12 wordt toegekend, dat hij per 1 januari 2012 ook overgaat naar die functie en dat deze uitspraak in de plaatst treedt van het vernietigde bestreden besluit.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
11. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten in beroep. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de kosten in beroep voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 980,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit van 16 december 2013;
- bepaalt dat eiser met ingang van 16 april 2010 de LFNP-functie van Operationeel
Specialist D wordt toegekend en dat hij met ingang van 1 januari 2012 naar deze functie
overgaat;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 980,-;
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.S. Klerk, voorzitter, en mr. E.J.J.M. Weyers en
mr. N.W.A. Verrijt, leden, in aanwezigheid van A.P.C. Lensvelt LLB, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.