Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 juli 2015 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de korpschef van politie, verweerder.
Procesverloop
.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de toekenning en overgang naar een functie binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, waarin hem de functie van Teamchef B (schaal 10) was toegekend, en later de functie van Operationeel Specialist C (schaal 11) per 16 april 2010. Eiser stelde dat hij recht had op de functie van Projectleider C (schaal 12) en dat de matching niet correct was uitgevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder bij de toekenning van de functies niet de juiste uitgangspunten heeft gehanteerd. De rechtbank oordeelde dat de functie van Projectleider C, schaal 12, het uitgangspunt had moeten zijn bij de matching, en dat het KLPD afstand had genomen van de organieke inrichting van de organisatie door zelf een functie in schaal 12 te creëren. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser met ingang van 16 april 2010 de LFNP-functie van Operationeel Specialist D (schaal 12) wordt toegekend.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 980,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.