ECLI:NL:RBOBR:2015:3994

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2015
Publicatiedatum
13 juli 2015
Zaaknummer
14_2413
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar een LFNP-functie binnen de politie

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als Operationeel Specialist C, en de korpschef van politie. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de korpschef waarin hem de functie van Operationeel Specialist C (schaal 11) was toegekend binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) voor de periode van 31 december 2009 tot 31 december 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef bij de toekenning van de functie ten onrechte de organieke schaal 11 als uitgangspunt heeft genomen, terwijl de functie van Projectleider C, schaal 12, als uitgangspunt had moeten dienen. De rechtbank oordeelde dat het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) in het verleden beleidsbeslissingen had genomen die leidden tot de creatie van een functie in schaal 12, en dat de eiser in een dergelijke functie was aangesteld. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de eiser met terugwerkende kracht de LFNP-functie Operationeel Specialist D (schaal 12) wordt toegekend, met ingang van 31 december 2009. Tevens is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en dat de korpschef het door de eiser betaalde griffierecht dient te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/2413

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 juli 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser over de periode van 31 december 2009 tot 31 december 2011 de functie van Operationeel Specialist C (schaal 11) toegekend binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Voorts is bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar deze LFNP-functie.
Bij besluit van 12 juni 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. J. van Hoof en mr. F.W.J. van der Steen.
Met toepassing van artikel 8:68, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank het onderzoek heropend en de zaak met toepassing van artikel 8:10,
tweede lid, van de Awb doorverwezen naar een meervoudige kamer.
Het onderzoek ter zitting van de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 2 juni 2015. Deze zaak is gevoegd behandeld met zaak SHE 14/2490. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. F.W.J. van der Steen,
mr. F.A.M. Bot en R.M.M. Paulssen. Ten behoeve van de uitspraak zijn de gevoegde zaken weer gesplitst.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Bij besluit van 21 oktober 2011 heeft verweerder de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar een LFNP-functie over de periode van 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011 vastgesteld op de korpsfunctie van Projectleider C. Bij besluit van 29 juni 2012 is eisers uitgangspositie niet aangevuld met specifieke werkzaamheden (taakaccenten). Tegen beide besluiten heeft eiser geen bezwaar gemaakt.
2. Het bestreden besluit gaat over de toekenning en overgang naar een functie uit het LFNP.
3. In zijn uitspraken van 1 juni 2015 (o.a. ECLI:NL:CRVB:2015:1550) heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de zogenoemde transponeringstabel weliswaar geen algemeen verbindend voorschrift is, maar dat aan deze tabel wel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen (zie 8.5. in voormelde uitspraak).
4. De rechtbank stelt vast dat de organieke korpsfunctie van Projectleider C gewaardeerd en vastgesteld is op functieschaal 11. Voorts is niet in geschil dat het voormalige Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) er in het verleden voor heeft gekozen om op elke locatie één teamleider in de functie van Projectleider C, met functieschaal 12 in de formatie op te nemen. Aan deze teamleider, schaal 12, zijn specifieke taken toegekend. Eiser is met ingang van 1 december 2009 in een dergelijke formatieve functie aangesteld.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat als uitgangspunt bij de matching terecht de functie van Projectleider C, schaal 11, is gehanteerd. Eiser stelt zich op het standpunt dat uitgangspunt bij de matching de schaal 12-functie dient te zijn waarin hij is aangesteld.
6. De rechtbank overweegt dat er door het KLPD in het verleden, op andere gronden dan functiewaardering, beleidsbeslissingen zijn genomen ten aanzien van de inrichting van de organisatie en de bezoldiging van bepaalde functies daarin. Door het opnemen van de functie teamleider schaal 12 in de formatie heeft het KLPD naar het oordeel van de rechtbank in feite afstand genomen van de organieke inrichting van de organisatie en de waardering van de betreffende korpsfunctie. Het KLPD heeft zelf een functie in salarisschaal 12 gecreëerd, terwijl - anders dan in het bestreden besluit is gesteld - geen sprake is van toekenning van een persoonlijke schaal, omdat deze salarisschaal niet is toegekend aan individuele politiemedewerkers. De rechtbank is daarom van oordeel dat bij de matching de functie van Projectleider C, schaal 12, het uitgangspunt had dienen te zijn.
Toepassing van de transponeringstabel leidt in dat geval tot een match met de LFNP-functie Operationeel Specialist D (schaal 12). De in het bestreden besluit gehandhaafde match met de LFNP-functie Operationeel Specialist C (schaal 11), acht de rechtbank als resultaat van de matching, gelet op het voorgaande, onhoudbaar.
7. Indien en voor zover verweerder al zou moeten worden gevolgd in zijn standpunt dat in het onderhavige geval bij de matching dient te worden uitgegaan van een organieke
schaal 11-functie, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een dermate bijzondere situatie dat toepassing van de hardheidsclausule geboden is. Eiser kan niet worden tegengeworpen dat hij niet tegen zijn uitgangspositie is opgekomen, nu de in dat besluit vermelde korpsfunctie juist is en in dat besluit geen schaal is vermeld. De rechtbank wijst in dit verband ook op de brief van 22 januari 2010 van de beheerder van het KLPD, waarin is bevestigd dat eiser per 1 december 2009 is benoemd in de functie van projectleider C. In deze brief is aangegeven dat de waardering van deze functie is vastgesteld op schaal 12, conform het Besluit bezoldiging politie.
8. Eisers beroep slaagt derhalve en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om, onder toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit van 16 december 2013 te herroepen en te bepalen dat aan eiser met ingang van 31 december 2009 de LFNP-functie Operationeel Specialist D, schaal 12 wordt toegekend, dat hij per 1 januari 2012 ook overgaat naar die functie en dat deze uitspraak in de plaatst treedt van het vernietigde bestreden besluit.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit van 16 december 2013;
- bepaalt dat eiser met ingang van 31 december 2009 de LFNP-functie van Operationeel
Specialist D wordt toegekend en dat hij met ingang van 1 januari 2012 naar deze functie
overgaat;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.S. Klerk, voorzitter, en mr. E.J.J.M. Weyers en
mr. N.W.A. Verrijt, leden, in aanwezigheid van A.P.C. Lensvelt LLB, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.