Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder de op 18 april 2011 afgevoerde fractie van dikke mest ten onrechte niet heeft meegenomen in de berekening van de gebruiksnormen in 2011. Volgens eiseres heeft zij op 16 en 17 april 2011 in totaal 1259 m3 rundveemest in dunne en dikke fractie laten scheiden door [bedrijfsnaam 1]. De dikke fractie heeft eiseres op 18 april 2011 laten afvoeren in drie vrachten. Meer in het bijzonder heeft eiseres het volgende aangevoerd.
De door verweerder gebruikte beredenering op basis van het rapport 284 laat juist zien dat er grote verschillen in de afgevoerde hoeveelheid zitten. Alleen al de manier van bepaling van input geeft 55% verschil. Hetzelfde instituut heeft ook rapport 63 uitgebracht over het “Gebruik van de dunne en dikke fractie van rundmest getest op Koeien & Kansen- melkveebedrijven, scheidingsresultaten 2010 en 2011” (rapport 63). Daarin staat op pagina 7 dat er opvallende hoge waarden zijn waargenomen bij de [bedrijfsnaam 2]. Hetzelfde instituut kan dus tot verschillende inzichten komen. Eiseres vraagt zich dan ook af waarom verweerder geen gebruik heeft gemaakt van zijn eigen database, waarbij hij inzicht heeft in alle gescheiden rundveemest, code 13, die in Nederland is getransporteerd. De ervaring van eiseres is dat het algemeen bekend is dat er grote diversiteit in de gehalten van deze mestsoort bestaat.
Eiseres ziet voorts niet in waarom de omstandigheid dat de gehalten afgevoerde mest onwaarschijnlijk hoog zijn voor rundveemest en deze wel nagenoeg overeenkomen met de afgevoerde pluimveemest van het pluimveebedrijf, de uitgevoerde scheiding van de mest teniet zou doen. Eiseres heeft gebruik gemaakt van een machine met een ander werkingsprincipe dan de machine waarmee verweerder het heeft vergeleken, zodat verweerder op basis van het rapport 284 niet de conclusie kon trekken dat in de ingaande rundveemest onlogisch hoge gehalten stukstof en fosfaat gezeten moeten hebben, terwijl verweerder om die reden evenmin heeft kunnen concluderen dat het droge stof percentage van 44,7% van de afgevoerde fractie sterk afwijkt van het gemiddelde percentage van 20,3%. Eiseres voert verder aan dat de forfaitaire gehalten van rundveemest, koek na mest scheiden, aanzienlijk hoger zijn dan de door verweerder aangedragen hoeveelheid stikstof en fosfaat. Als hiermee namelijk gerekend wordt, zou er 1.460 kg fosfaat en 2.090 kg stikstof afgevoerd zijn.
Eiseres stelt met tal van bewijzen voldoende te hebben aangetoond dat de mestscheiding op 16 en 17 april 2011 daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is een factuur en een betaalbewijs overgelegd en er zijn verklaringen van medewerkers en leveranciers van de machine geweest dat de scheiding heeft plaatsgevonden. In de loonwerkbranche wordt nooit een huurovereenkomst voor machines opgesteld als er in loonwerkverband werkzaamheden worden uitgevoerd. Eiseres is het er dan ook niet mee eens dat verweerder zich hierachter verschuilt.
Ter zitting heeft Smolders – kort gezegd – verklaard dat hij het te ver vindt gaan om op basis van de bekende gegevens te concluderen dat eiseres in plaats van rundveemest pluimveemest heeft afgevoerd. Voorts heeft Smolders verklaard dat uit het rapport 284 blijkt dat sprake is van een enorme spreiding in de waarden en dat om die reden geen gefundeerd oordeel kan worden gegeven over de waarden van de ingedikte mest. Er is volgens Smolders een nadere studie nodig om de grenswaarden aan te geven in mestcode 13.
De getuige[getuige 1] heeft – kort gezegd – verklaard dat een personeelslid van zijn bedrijf met een mestafscheidingsapparaat, een demo van de firma [bedrijfsnaam 3], in een weekend in april 2011 mest heeft gescheiden bij het bedrijf van eiseres en dat een ander personeelslid daags erna de mest heeft afgevoerd. Het betrof volgens[getuige 1] rundveemest.
De getuige [getuige 2] heeft – kort gezegd – verklaard dat het betreffende mestafscheidingsapparaat in het weekend op het bedrijf van eiseres heeft gedraaid.