ECLI:NL:RBOBR:2014:2301

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
AWB-13_5529
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbrekende volmacht in WOZ-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Terra Grundbesitzgesellschaft GmbH, eiseres, en de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder. De zaak betreft de waardering van onroerende zaken voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) en de daaruit voortvloeiende aanslagen onroerende-zaakbelastingen voor het kalenderjaar 2013. De rechtbank heeft het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van een geldige volmacht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift is ingediend door mr. H.J. van den Kerkhof, maar dat er geen schriftelijke machtiging was overgelegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd was om namens eiseres op te treden. De rechtbank had eerder, bij brief van 5 december 2013, de mogelijkheid geboden om dit verzuim te herstellen, maar de overgelegde lastgeving was niet ondertekend door eiseres, maar door een derde partij, VB&T Vastgoedmanagement B.V.

Tijdens de zitting op 22 april 2014 is door de vertegenwoordigers van eiseres betoogd dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid was overgedragen aan de B.V., maar de rechtbank volgde deze redenering niet. De rechtbank oordeelde dat de bevoegdheid om namens eiseres op te treden niet was overgedragen en dat het beroepschrift daardoor niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank merkte op dat zelfs als er een machtiging was overgelegd, het beroep niet-ontvankelijk zou zijn omdat eiseres geen bezwaar had gemaakt voordat het beroep werd ingesteld. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 13/5529 en 14/1390
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 22 april 2014 in de zaak tussen
Terra Grundbesitzgesellschaft GmbH, te Hannover (Duitsland), eiseres
en
de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder
(gemachtigden: mr. R.A.M.T. Klaassen en mr. P.J.A.M. van Sleeuwen).

Procesverloop

Bij beschikking van 30 juni 2013, vervat in een op die datum gedagtekend aanslagbiljet, heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken de waarden van de volgende onroerende zaken, te ‘s-Hertogenbosch (hierna gezamenlijk te noemen: de onroerende zaken), per waardepeildatum 1 januari 2012, voor het kalenderjaar 2013, vastgesteld:
[pand 1], waarde € 714.000;
[pand 2], waarde € 714.000;
[pand 3], waarde € 714.000;
[pand 4], waarde € 714.000;
[pand 5], waarde € 714.000;
[pand 6], waarde € 714.000;
[pand 7], waarde € 714.000;
[pand 8], waarde € 714.000.
In dit geschrift zijn tevens naar voormelde heffingsgrondslagen de aanslagen onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het kalenderjaar 2013 bekend gemaakt, bestaande uit zowel een gebruikersbelasting als een eigenarenbelasting voor elk van de onroerende zaken.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2013 heeft verweerder de waarden van de onroerende zaken gehandhaafd, alsmede daarop gebaseerde aanslagen.
Namens eiseres is tegen de bestreden uitspaak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2014. Namens eiseres zijn verschenen mr. H.J. van den Kerkhof, drs. R.H.A. Martens en J.P.J.J. Rouwette. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.
Ambtshalve ziet de rechtbank zich eerst gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het beroep.
3.
De rechtbank stelt vast dat uit het beroepschrift blijkt dat dit is ingediend namens eiseres door mr. H.J. van den Kerkhof. Bij brief van 5 december 2013 heeft de rechtbank laatstgenoemde in de gelegenheid gesteld om binnen 4 weken na de datum van verzending van de brief onder meer een schriftelijke machtiging toe te sturen waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om namens eiseres beroep in te stellen. In deze brief is nadrukkelijk vermeld dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren indien het geconstateerde verzuim niet tijdig wordt hersteld.
4.
Bij brief van 2 januari 2014 is op bovengenoemde brief gereageerd door onder meer een lastgeving te overleggen. Deze lastgeving is gegeven aan ABAB Belastingadvies en Juristen B.V., en bij substitutie aan mr. H.J. van den Kerkhof en drs. R.H.A. Martens, verbonden aan voormeld kantoor. De rechtbank constateert dat deze lastgeving niet namens eiseres, maar namens VB&T Vastgoedmanagement B.V. (hierna: de B.V.) is ondertekend. Bij deze brief is tevens een in de Duitse taal opgestelde overeenkomst, genaamd ‘Verwaltungsvertrag en Vermietungsauftrag’, overgelegd die ziet op de zakelijke verhouding tussen eiseres en de B.V.. Op 15 april 2014 heeft de griffier van de rechtbank contact opgenomen van mr. H.J. van den Kerkhof met, ter voorbereiding op de zitting, de vraag waar uit de Duitstalige stukken de bevoegdheid blijkt van de B.V. om namens eiseres op te treden in deze procedure. Ter zitting is in verband hiermee door de namens eiseres verschenen personen betoogd dat deze bevoegdheid is gelegen in de algemene beheerstaken van de B.V.. De rechtbank volgt deze stelling niet. Uit de dossierstukken blijkt enkel dat de B.V. in huurgeschillen gerechtigd is om namens eiseres bij de kantonrechter op te treden. Tegen die achtergrond valt niet in te zien dat in zaken die verder zijn gelegen van voormeld domein, de vertegenwoordigingsbevoegdheid is overgedragen aan de B.V. De rechtbank houdt het er daarom voor dat de bevoegdheid voor het voeren van een procedure als de onderhavige door eiseres niet is overgedragen. Gelet op het ontbreken van de vereiste machtiging kleeft er naar het oordeel van de rechtbank een gebrek aan het beroepschrift, omdat niet is voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is vereist. Dit verzuim is niet binnen de daarvoor door de rechtbank geboden termijn hersteld. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat ook ter zitting geen machtiging is overgelegd. De rechtbank wijst in dit kader op het arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:2. Gelet op het voorgaande dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
5.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat uit het bezwaarschrift niet blijkt dat is beoogd om namens eiseres bezwaar te maken. Dit betekent dat, zelfs al zou er wel een machtiging zijn overgelegd, het door eiseres ingediende beroep wegens strijd met artikel 6:13 van de Awb niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard omdat eiseres geen bezwaar heeft gemaakt alvorens beroep in te stellen.
6.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, voorzitter, en mr. Y.S. Klerk en
mr. M.P. Schutte, leden, in aanwezigheid van Z. Selkan, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 april 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.