Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 april 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 april 2014.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een universitair docent en het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven. De docent, eiser, was sinds 15 februari 1993 in dienst en had te maken met meerdere beoordelingen van zijn functioneren. De beoordeling die in deze procedure centraal stond, betrof de periode van 7 juli 2012 tot 19 april 2013, waarbij het eindoordeel B/B was. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beoordeling en het ontslag dat hem per 1 januari 2014 was verleend. De rechtbank oordeelde dat de aan eiser opgedragen taken beslissend waren voor de beoordeling en niet de door hem genoemde UFO-criteria. Eiser had ter zitting geprobeerd het geschil uit te breiden naar het ontslag, maar de rechtbank achtte dit niet toelaatbaar, aangezien dit niet in het beroepschrift was opgenomen. De rechtbank volgde eiser niet in zijn stelling dat de beoordeling en het ontslag onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. De rechtbank concludeerde dat de beoordeling voldoende onderbouwd was en dat eiser niet had voldaan aan de verbeterpunten die eerder waren vastgesteld. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.