Zaaknummer: AWB 12/1501 EINDUITSPRAAK
Uitspraak van de meervoudige kamer van 4 maart 2013 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
verweerder
(gemachtigde: drs. C.L. Schuren).
Het verdere procesverloop
Bij tussenuitspraak van 9 november 2012 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld het in die uitspraak vermelde gebrek te herstellen en de rechtbank uiterlijk binnen zes weken schriftelijk mee te delen op welke wijze het gebrek is hersteld en tot welke bevindingen of nader besluit hij is gekomen
Bij brief van 29 november 2012 heeft verweerder de rechtbank bericht gebruik te hebben gemaakt van de gelegenheid om het in het bestreden besluit geconstateerde gebrek te herstellen.
Bij brief van 17 december 2012 heeft eiseres hierover haar zienswijze ingediend.
De rechtbank heeft op grond van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft. Zij heeft, met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb, het onderzoek op 21 januari 2013 gesloten.
1. De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak van 9 november 2012 onder meer overwogen dat wat betreft de geduide functie met SBC-code 271093 (handmatig uitvoerder afwerking) de motivering van de geschiktheid daarvan voor eiseres op één punt niet deugdelijk is. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat zonder nadere motivering niet valt in te zien dat het kunnen tillen van ongeveer 5 kilogram met zich brengt dat eiseres in staat zou zijn de voor de functie benodigde knijp-/grijpkracht uit te oefenen, te weten ‘boeken vasthouden/alles op zijn plek houden’. Voorts heeft de rechtbank in dit verband overwogen dat niet valt in te zien wat het verband is tussen het tillen of dragen van een voorwerp van ongeveer 5 kilogram en de in de functie bedoelde knijp-/grijpkracht. Daarbij heeft de rechtbank aangetekend dat in de FML niet is toegelicht in welke mate de knijp-/grijpkracht van eiseres beperkt is, terwijl dit volgens het handboek CBBS, dat verweerder bij beoordelingen als de onderhavige hanteert, wel gebruikelijk is. Verder achtte de rechtbank vooralsnog niet inzichtelijk gemaakt hoe de stapel kaften/papieren in grootte kan worden gereguleerd, zoals de arbeidsdeskundige B&B heeft gesteld. Wat betreft de door de arbeidsdeskundige B&B genoemde ‘andere rondhoekmachines’ waarbij de stapel volgens hem niet vastgehouden hoeft te worden maar tegen een mal/houder wordt aangedrukt zodat het papier niet kan verschuiven, kwam het de rechtbank vooralsnog voor dat ook daarvoor knijp-/grijpkracht nodig is om de stapel tegen de mal te drukken, waarna de mal het verdere werk doet. Het bestreden besluit steunde, in strijd met artikel 7:12 van de Awb, gelet hierop niet op een deugdelijke motivering.
2. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld voormeld gebrek te herstellen.
3. Verweerder heeft in de brief van 29 november 2012 verwezen naar de als bijlage aan de brief gehechte rapportage van 28 november 2012 van de arbeidsdeskundige B&B. Hierin is nader gemotiveerd waarom eiseres volgens haar in staat kan worden geacht de functie handmatig uitvoerder afwerking te verrichten. In de rapportage is – zakelijk weergegeven – vermeld dat uit navraag bij de arbeidskundig analist die bedoelde functie in kaart heeft gebracht is gebleken dat er weinig kracht bij komt kijken om de bladen door de machine te laten ronden. Hierbij heeft de arbeidskundig analist aangegeven dat voornamelijk wordt gewerkt met machines waarbij de hele boeken gerond worden en slechts nauwelijks met de door de arbeidsdeskundige B&B beschreven machines. De handmatig uitvoerder afwerking rondt voornamelijk de hele boeken, die dan nog geen harde(re) kaft bezitten, in zijn geheel. Dat betekent volgens de arbeidskundig analist dat de voorpagina en de laatste pagina samengepakt worden en in de machine worden gehouden om gerond te worden. Daartoe dienen de twee pagina’s strak getrokken te worden om deze goed onder de machine te krijgen. Daarbij wordt niet alleen de kracht van de vingers of vingertoppen gebruikt, maar is de hele hand in gebruik. Volgens de arbeidskundig analist is de benodigde kracht geringer dan het uit een schrijfblok trekken van twee vellen papier, die opgevouwen zijn om de afmeting van een bijbel wat meer te benaderen. Volgens de arbeidsdeskundige B&B blijkt uit de toelichting van de arbeidskundig analist dat men bij de knijp- en grijpkracht met name “trekt”. Volgens de arbeidsdeskundige B&B vergt het uit een schrijfblok trekken van twee vellen papier geen kracht van 10kgf, tot het zetten van welke kracht eiseres in staat is. Gelet hierop bestaat volgens de arbeidsdeskundige B&B geen reden om de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid te herzien.
4. Eiseres heeft in de brief van 17 december 2012 verwezen naar een aan de brief gehecht e-mailbericht van 17 december 2012 van een boekbinderij in Boxtel. In dit e-mailbericht is een beschrijving gegeven van de zwaarte van de werkzaamheden in de betreffende boekbinderij op de vouwafdeling, de naaiafdeling en de inpakafdeling. Gelet op voormelde beschrijving is eiseres van mening dat verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid zoals deze is vastgesteld, dient te herzien.
5. De nadere motivering van verweerder heeft de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat eiseres in staat kan worden geacht de functie handmatig uitvoerder afwerking te verrichten. De omstandigheid dat volgens de arbeidskundig analist in voormelde functie voornamelijk met andere machines wordt gewerkt dan de door de arbeidsdeskundige B&B beschreven machines doet, wat daar ook van zij, niet af aan het gegeven dat eiseres volgens de functieomschrijving bij de hier aan de orde zijnde functie handmatig uitvoerder afwerking wordt geacht te werken met de door de arbeidsdeskundige B&B beschreven machines. In de rapportage van de arbeidsdeskundige B&B van 28 november 2012 is op dit punt geen nadere motivering gegeven. Zonder nadere motivering valt dan ook niet in te zien waarom men bij de knijp- en grijpkracht in de geduide functie met name “trekt”, zoals de arbeidsdeskundige B&B in genoemde rapportage heeft gesteld. Die conclusie stoelt immers op de beschrijving van de werkzaamheden met de door de arbeidskundig analist bedoelde machines en niet de machines die de arbeidsdeskundige B&B heeft beschreven. Voorts is, wat betreft de door verweerder vastgestelde verminderde knijp-/grijpkracht van eiseres, geen aandacht besteed aan de constatering van de rechtbank in de tussenuitspraak dat in de FML niet is toegelicht in welke mate de knijp-/grijpkracht van eiseres beperkt is, terwijl dit volgens het handboek CBBS, dat verweerder bij beoordelingen als de onderhavige hanteert, wel gebruikelijk is. Verweerder heeft gelet op het voorgaande nog steeds niet deugdelijk gemotiveerd waarom eiseres in staat kan worden geacht de functie handmatig uitvoerder afwerking te verrichten.
6. Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat verweerder het geconstateerde gebrek niet heeft hersteld.
7. De zienswijze van eiseres heeft de rechtbank evenmin kunnen overtuigen van de juistheid van haar standpunt dat de functie handmatig uitvoerder afwerking voor haar ongeschikt is, reeds omdat in voormeld e-mailbericht andere werkzaamheden worden beschreven dan de in de geduide functie beschreven werkzaamheden. In het e-mailbericht wordt immers beschreven wat de zwaarte is van de werkzaamheden op de vouwafdeling, naaiafdeling en inpakafdeling in de betreffende boekbinderij, terwijl in de functie handmatig uitvoerder afwerking boeken dienen te worden gerond en gekaft.
8. Gelet op wat de rechtbank in de tussenuitspraak van 9 november 2012 heeft overwogen is het beroep gegrond en wordt het bestreden besluit vernietigd. Met het oog op het streven naar finale geschilbeslechting overweegt de rechtbank het volgende.
9. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak van 9 november 2012 overwogen dat eiseres terecht in staat wordt geacht de functies medewerker klantenservice / medewerker uitkeren (SBC-code 516080), routechauffeur (SBC-code 282102) en consultatiebureau assistent (SBC-code 372091) te verrichten. Uitgaande van deze functies, waarbij de functie handmatig uitvoerder afwerking buiten beschouwing wordt gelaten, wijzigt de reductiefactor van 20/38 naar 12/38, wat resulteert in een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%.
10. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om, onder toepassing van artikel 8:72, vierde lid van de Awb, zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit van 18 november 2011 te herroepen, te bepalen dat de uitkering van eiseres ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met ingang van 10 mei 2010 wordt herzien en vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80% en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
11. Nu geen sprake is van beroepsmatig aan eiseres verleende rechtsbijstand, bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Wel bestaat, gelet op de gegrondverklaring van het beroep, aanleiding te bepalen dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 42,00 dient te vergoeden.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit van 18 november 2011, bepaalt dat de uitkering van eiseres ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering met ingang van 10 mei 2010 wordt herzien en vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80% en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht dient te vergoeden ten bedrage van € 42,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van den Brink, voorzitter, en mr. Y.S. Klerk en mr. J.D. Streefkerk, leden, in aanwezigheid van mr. P.A.M. Laro, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2013.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.