Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het vonnis van 8 februari 2012, waarbij een comparitie van partijen werd bevolen
- het proces-verbaal van comparitie van 5 april 2012, houdende een mondeling vonnis waarbij aan ZLM bewijs werd opgedragen
- de akte van ZLM
- de akte overlegging productie van ZLM
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 1 november 2012
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 28 mei 2013
- de incidentele vordering op grond van art. 843a Rv strekkende tot afgifte van stukken tevens conclusie na enquête van ZLM
- de conclusie van antwoord in het incident strekkende tot afgifte van stuken op grond van art. 843a Rv.
2.Het geschil in de hoofdzaak
3.Het geschil in het incident
4.De beoordeling in het incident
adviesvan professor De Kruif. Voor dit geding is immers niet relevant welk advies professor De Kruif aan Hippo Zorg heeft gegeven, maar alleen of er causaal verband bestaat tussen de onvruchtbaarheid van Thomas 327 en het verkeersongeval waarvoor ZLM aansprakelijk is. In het algemeen bestaat evenmin rechtmatig belang bij kennisname van de
opinievan een door de wederpartij ingeschakelde partijdeskundige, indien die opinie niet belang is voor de vaststelling van feiten. In het onderhavige geval heeft ZLM echter wel een rechtmatig belang bij kennisname van een eventuele opinie van professor De Kruif over dat causaal verband, omdat die opinie van een deskundige zou kunnen bijdragen tot het bewijs dat ZLM dient te leveren. Het door ZLM te leveren bewijs zal immers voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de opinies van deskundigen omtrent het causaal verband. Hippo Zorg betwist niet dat haar correspondentie met professor De Kruif betrekking had op de (on)vruchtbaarheid van Thomas 327, zodat er vanuit mag worden gegaan dat deze correspondentie niet beperkt is tot een advies maar tevens een opinie van professor De Kruif over voormeld causaal verband bevat.
5.De beslissing
27 november 2013voor conclusie van antwoord na enquête aan de zijde van Hippo Zorg.