Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 oktober 2013 in de zaak tussen
Pathé Eindhoven, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Eindhoven,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de waardebepaling van een bioscoop, gelegen in Eindhoven. De heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven had de waarde van het onroerend goed vastgesteld op € 14.780.000 op basis van de Gross Operating Profit-methode (GOP-methode), per waardepeildatum 1 januari 2011, voor het belastingjaar 2012. Eiseres, Pathé Theatres B.V., was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde (GVW-methode) lager zou moeten zijn, namelijk € 8.350.000. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de waarde van de bioscoop terecht had vastgesteld op de WEV die het bedrijfsobject heeft op grond van de GOP-methode. De rechtbank stelde vast dat de door de heffingsambtenaar overgelegde taxaties en de gehanteerde methoden voldoende onderbouwd waren. Eiseres had niet aangetoond dat de door verweerder vastgestelde waarde te hoog was en de rechtbank concludeerde dat de GOP-methode in dit geval de juiste waarderingsmethode was, zoals voorgeschreven door de Wet WOZ. De rechtbank wees erop dat de wet dwingend voorschrijft dat de waarde van een onroerende zaak die niet tot woning dient, moet worden bepaald aan de hand van de GVW, indien dit leidt tot een hogere waarde dan de WEV, maar in dit geval was dat niet aan de orde.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.