In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt de zaak behandeld tussen eiseres, een dokterspraktijk, en de ontvanger van de Belastingdienst. De rechtbank beoordeelt of de ontvanger terecht betekeningskosten voor een dwangbevel in rekening heeft gebracht. De ontvanger had een dwangbevel verzonden naar eiseres voor een openstaand bedrag van de vennootschapsbelasting (Vpb) voor het jaar 2021, inclusief kosten van € 3.206. Eiseres betwist de ontvangst van de aanmaning en het dwangbevel, en stelt dat zij problemen heeft gehad met de postbezorging na haar verhuizing. De rechtbank oordeelt dat de ontvanger niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de aanmaning daadwerkelijk is ontvangen door eiseres. De rechtbank concludeert dat de betekeningskosten ten onrechte in rekening zijn gebracht, omdat eiseres niet is aangemaand. De uitspraak vernietigt de beschikking van de ontvanger en bepaalt dat deze de proceskosten en het griffierecht aan eiseres moet vergoeden.