Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
- zich, voorafgaand aan het oprijden van een voorrangsweg, niet voldoende te vergewissen dat die voorrangsweg vrij was van enig overig (kruisend) verkeer en/of
- die kruising - waarbij het uitzicht grotendeels was belemmerd door een voor hem rechts afslaande vrachtauto - vervolgens met onverminderde snelheid en/of zonder
- zijn snelheid niet aan te passen op de aanwezigheid van die motorfiets en/of
- in strijd met een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en op die voorrangsweg ( [adres] ) aangebrachte haaientanden geen voorrang te geven aan de zich op de voorrangsweg bevindende motorfiets met bestuurder [slachtoffer] , waarna hij, verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig in botsing is gekomen met de motorfiets bestuurd door [slachtoffer] , waardoor een ander (genaamd dhr. [slachtoffer] ) werd gedood;
- die kruising - waarbij het uitzicht grotendeels was belemmerd door een voor hem rechts afslaande vrachtauto - vervolgens met onverminderde snelheid en/of zonder af te remmen heeft genaderd en/of is opgereden en/of
- (vervolgens) de voorrangsweg verder is opgereden en daar (nog steeds) niet, althans niet tijdig, heeft opgemerkt dat een voor hem van rechts komende motorfiets, bestuurd door [slachtoffer] , bezig was gebruik te maken van die voorrangsweg en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast op de aanwezigheid van die motorfiets en/of
- in strijd met een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en op die voorrangsweg ( [adres] ) aangebrachte haaientanden geen voorrang heeft gegeven aan de zich op de voorrangsweg bevindende motorfiets met bestuurder [slachtoffer] , waarna hij, verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig in botsing is gekomen met de motorfiets bestuurd door [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer] om het leven is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Beoordeling van het bewijs
- de [adres] was door middel van borden conform model BI van bijlage 1 van het RVV 1990 aangeduid als voorrangsweg;
- voor bestuurders die de [adres] over de [adres] naderden werd dit door middel van borden
- de verkeerstekens op het wegdek zichtbaar waren voor de betrokken weggebruikers;
- het zicht op de verkeersborden niet gehinderd werd door vaste obstakels in de omgeving;
- het zicht dat de bestuurders op elkaar hadden werd belemmerd door een vrachtauto. Deze vrachtauto bevond zich enige tijd tussen de Mercedes en de motorfiets. De bestuurder van de
Bewezenverklaring
- zich, voorafgaand aan het oprijden van een voorrangsweg, niet voldoende te vergewissen dat die voorrangsweg vrij was van enig overig kruisend verkeer en
- die kruising - waarbij het uitzicht grotendeels was belemmerd door een voor hem rechts afslaande vrachtauto is opgereden en
- vervolgens de voorrangsweg verder is opgereden en daar nog steeds niet op te merken dat een voor hem van rechts komende motorfiets, bestuurd door [slachtoffer] , bezig was gebruik te maken van die voorrangsweg en
- zijn snelheid niet aan te passen op de aanwezigheid van die motorfiets en
- in strijd met een in zijn rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en op die voorrangsweg [adres] aangebrachte haaientanden geen voorrang te geven aan de zich op de voorrangsweg bevindende motorfiets met bestuurder [slachtoffer] , waarna verdachte met het door hem bestuurde motorrijtuig in botsing is gekomen met de motorfiets bestuurd door [slachtoffer] , waardoor [slachtoffer] werd gedood.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafmotivering
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een taakstraf voor de duur van 200 uren.
1 jaar.