ECLI:NL:RBNNE:2025:570
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en schending van de redelijke termijn
Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een boete die is opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van een voertuig in een parkeerverbodzone, aangeduid met verkeersbord E1, op 19 december 2022. De verbalisant heeft vastgesteld dat er gedurende vijftien minuten geen laad- en losactiviteiten plaatsvonden, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van parkeren. Betrokkene betwistte de overtreding en voerde aan dat zij bezig was met laden en lossen, onderbouwd met bonnetjes van een nabijgelegen winkel. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de overtreding vast te stellen, en dat betrokkene niet had aangetoond dat het om zware pakketten ging die een uitzondering op het parkeerverbod rechtvaardigden.
De kantonrechter concludeerde dat de sanctie van € 109,00 terecht was opgelegd, maar erkende dat er sprake was van een schending van de redelijke termijn van berechting, aangezien de overtreding meer dan twee jaar geleden had plaatsgevonden. Dit leidde tot een matiging van de boete met 25%, waardoor het sanctiebedrag werd verlaagd naar € 84,00. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de betrokkene kreeg het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terug.
De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te handelen. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.