ECLI:NL:RBNNE:2025:4494

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
11608848 BU VERZ 25-643
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet volgen van voorsorteerstrook op kruispunt

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet volgen van de voorsorteerstrook op een kruispunt. De overtreding vond plaats op 17 februari 2023, waarbij de betrokkene een boete van € 259,00 kreeg opgelegd. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 14 oktober 2025 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De kantonrechter heeft het beroep beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene en oordeelt dat de boete ten onrechte is opgelegd. De kantonrechter stelt vast dat er een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond, en dat de verklaring van de verbalisant onvoldoende was om de boete te rechtvaardigen. Daarnaast is vastgesteld dat de hoorplicht en de redelijke termijn zijn geschonden. De kantonrechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de boete en veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 777,00 bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg op 28 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 256418229
zaaknummer: 11608848 BU VERZ 25-643

uitspraak van de kantonrechter van 28 oktober 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
gemachtigde: Verkeersboete.nl.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R619 – ‘op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft’, verricht op 17 februari 2023, om 12:35 uur, op de Mr. P.J. Troelstraweg in Leeuwarden. De opgelegde boete bedraagt € 259,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 14 oktober 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was als vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig mr. P.A. Veenstra. Betrokkene en de gemachtigde zijn niet verschenen.

Beoordeling door de kantonrechter

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete vernietigen. Hij zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
De boete is ten onrechte opgelegd op kenteken
3. Betrokkene stelt dat hij ten onrechte is bekeurd op kenteken, omdat er een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. De verklaring van de verbalisant is volgens hem onvoldoende.
4. De vertegenwoordigster voert aan dat de boete terecht aan betrokkene als kentekenhouder is opgelegd. In het zaakoverzicht is verklaard dat het voertuig niet was voorzien van een stoptransparant. Dit is op zich onvoldoende, maar er zijn andere omstandigheden opgenomen in het proces-verbaal. Bijvoorbeeld dat voor de verbalisant een trekker stond. Dit maakt voor de vertegenwoordigster dat geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond.
5. De kantonrechter overweegt het volgende. In principe houdt de ambtenaar de bestuurder staande op het moment dat een verkeersovertreding wordt vastgesteld. Dit is alleen anders als er geen reële mogelijkheid is om betrokkene staande te houden en zijn identiteit te controleren. Dan mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd. [1]
5.1.
De verbalisant heeft in het zaakoverzicht verklaard dat zijn voertuig niet over een stoptransparant beschikte. Deze verklaring is op zichzelf onvoldoende. [2]
5.2.
De vertegenwoordigster voert aan dat de omstandigheden die de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal heeft aangevoerd, maken dat geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. De verbalisant heeft verklaard dat hij achter twee personenauto’s en een trekker met oplegger stond.
5.2.1.
Hieruit maakt de kantonrechter niet zonder meer op dat geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. Ten eerste is niet duidelijk of de verbalisant door die omstandigheden te schetsen, wilde aangeven dat geen staandehouding mogelijk was.
5.2.2.
In de tweede plaats is betrokkene, hoewel hij de verbalisant passeerde in een andere rijbaan, uiteindelijk dezelfde kant op gereden terwijl de verbalisant zicht op hem had. Het is niet duidelijk geworden dat de verbalisant toen geen mogelijkheid had tot staandehouding.
5.3.
Verder merkt de kantonrechter op dat na het aanvullend proces-verbaal van 25 juli 2023 op 6 augustus 2024 nog een verzoek om een aanvullend proces-verbaal is verstuurd door de officier van justitie, omdat de verklaring voor het niet staande houden te summier was. Gelet op dat oordeel van de officier van justitie en aangezien niet op het verzoek is gereageerd, ziet de kantonrechter hierin naast hetgeen eerder is overwogen een bevestiging dat de opgegeven reden niet voldoende kan worden geacht.
5.4.
De boete had niet aan betrokkene als kentekenhouder mogen worden opgelegd. De kantonrechter zal het beroep daarom gegrond verklaren.
De officier van justitie heeft de hoorplicht geschonden
6. Betrokkene heeft aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden.
7. De officier van justitie heeft beslist op het administratief beroep zonder betrokkene, dan wel de gemachtigde, eerst te horen. De reden daarvoor is dat namens betrokkene een ingebrekestelling is gestuurd en de hoorzitting zes dagen na de dag van ontvangst daarvan gepland stond. Dit volgt uit de beslissing in het dossier en de werkinstructie van de CVOM die de gemachtigde heeft overgelegd. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 mei 2025 geoordeeld dat dit een structurele schending van de hoorplicht is. Aangezien het beroep al gegrond wordt verklaard, blijft het bij een enkele constatering van de schending.
De redelijke termijn van berechting is geschonden
8. Betrokkene heeft ook aangevoerd dat de redelijke termijn is geschonden.
9. Dit is juist. In deze zaak is namelijk meer dan twee jaar verstreken tussen het moment waarop betrokkene kon verwachten dat hij een boete zou krijgen en deze uitspraak. Daarom is de redelijke termijn van berechting als in artikel 6, eerste lid, van het EVRM geschonden. Aangezien het beroep al gegrond wordt verklaard, blijft het bij een enkele constatering van de schending.

Conclusie en gevolgen

Slotsom
10. De boete is ten onrechte aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd, waarmee in strijd met artikel 5 van de Wahv is gehandeld. Daarom kan de boete niet in stand blijven en zal het beroep gegrond worden verklaard. De geconstateerde schendingen van de hoorplicht en de redelijke termijn van berechting blijven zonder gevolgen omdat de boete al wordt vernietigd.
Proceskostenvergoeding
11. Omdat de kantonrechter het beroep gegrond zal verklaren, zal hij de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene, die om vergoeding heeft gevraagd.
11.1.
Hij zal één punt toekennen met een waarde van € 647,00 voor het indienen van het administratief beroepschrift en één punt toekennen voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter met een waarde van € 907,00. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Hij zal de officier van justitie veroordelen in de kosten van ((€ 647,00 + € 907,00) x 0,5 =) € 777,00.
11.2.
Artikel 13a, vijfde lid, van de Wahv regelt dat uitbetalingen op grond van een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de boete is opgelegd. Gelet op de jurisprudentie is de kantonrechter niet bevoegd om over deze feitelijke uitvoering van zijn beslissing een oordeel te geven. [3]
Beslissing
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die inleidende beschikking;
  • bepaalt dat betrokkene het bedrag van de zekerheidstelling terugkrijgt;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene van € 777,00;
  • verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, kantonrechter, in aanwezigheid van D.W. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Artikel 5 van de Wahv.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden 28 oktober 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9228.
3.Hof Arnhem-Leeuwarden 17 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4051.