In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet volgen van de voorsorteerstrook op een kruispunt. De overtreding vond plaats op 17 februari 2023, waarbij de betrokkene een boete van € 259,00 kreeg opgelegd. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 14 oktober 2025 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De kantonrechter heeft het beroep beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene en oordeelt dat de boete ten onrechte is opgelegd. De kantonrechter stelt vast dat er een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond, en dat de verklaring van de verbalisant onvoldoende was om de boete te rechtvaardigen. Daarnaast is vastgesteld dat de hoorplicht en de redelijke termijn zijn geschonden. De kantonrechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de boete en veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 777,00 bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg op 28 oktober 2025.