In deze zaak heeft eiser op 20 januari 2021 bijzondere bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet voor een bedrag van € 160,-. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen heeft deze aanvraag op 23 maart 2021 afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is op 30 juni 2021 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, dat op 2 september 2022 ook ongegrond werd verklaard door de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Op 26 januari 2024 heeft eiser het college verzocht om een besluit in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar dit verzoek leidde tot een ingebrekestelling en meerdere reacties van het college. Uiteindelijk heeft eiser op 2 december 2024 bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van 1 mei 2024, maar dit bezwaar werd door het college niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 15 oktober 2025 door de rechtbank is behandeld. De rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang had en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en wijst het beroep van eiser af. Eiser krijgt geen vergoeding voor proceskosten of schadevergoeding.