ECLI:NL:RBNNE:2025:3770

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
23/3165
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in persoonsgegevens en de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit

In deze zaak heeft eiser op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (Avg) verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens die bij het Gebiedsteam van de gemeente Harlingen berusten. Verweerder heeft dit verzoek ingewilligd met een besluit van 1 februari 2023, maar eiser betwist dat hij volledige inzage heeft gekregen. Na een ongegrondverklaring van zijn bezwaar door verweerder op 26 juni 2023, heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 29 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een cliëntondersteuner en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn beroepsprocedure veel niet-juridisch relevante argumenten naar voren heeft gebracht. De kern van de zaak is of verweerder daadwerkelijk volledige inzage heeft gegeven in de persoonsgegevens van eiser. Eiser heeft gesteld dat er e-mails zijn die niet zijn verstrekt, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat deze documenten onder het Gebiedsteam berusten. Verweerder heeft overtuigend gemotiveerd dat de e-mails geen deel uitmaken van het dossier, omdat ze niet gerelateerd zijn aan zorg- of hulpverlening. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en het bestreden besluit in stand blijft, zonder aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/3165

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen, verweerder
(gemachtigden: mrs. R.B. Mienstra en S.J. van Wier).

Procesverloop

1. Eiser heeft op grond van de Algemene verordening persoonsgegevens (Avg) verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens bij het Gebiedsteam van de gemeente Harlingen (het Gebiedsteam). Verweerder heeft met het primaire besluit van
1 februari 2023 het verzoek ingewilligd en inzage gegeven in alle stukken.
1.1.
Met het bestreden besluit van 26 juni 2023 heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschiftencommissie, het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door een clientondersteuner, en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank overweegt eerst dat eiser in de beroepsprocedure veel naar voren heeft gebracht dat niet juridisch relevant is voor het beoordelen van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Waar het in deze procedure om gaat is dat verweerder zich op het standpunt stelt volledige inzage te hebben gegeven in de persoonsgegevens van eiser zoals die bekend zijn bij het Gebiedsteam en dat eiser dit bestrijdt.
2.1.
Eiser stelt dat er e-mails zijn in het dossier bij het Gebiedsteam, waarin geen inzage is verleend. De (enige) vraag die de rechtbank dan volgens vaste rechtspraak [1] moet beantwoorden is, of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem genoemde documenten toch onder het Gebiedsteam berusten, dit in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door verweerder. Eiser is daarin niet geslaagd. De enkele stelling van eiser is in dit verband niet voldoende. Daarbij komt dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat en waarom de e-mailberichten waar eiser op doelt, geen deel uitmaken van het dossier dat bij het Gebiedsteam berust. Het betreffen e-mailberichten die niet zien op zorg- of hulpverlening. De e-mails maken daarom geen deel uit van het dossier van het Gebiedsteam en zo ze dat ooit hebben gedaan, dan zijn deze uit het dossier van het Gebiedsteam verwijderd. Eisers beroepsgrond slaagt dus niet.
2.2.
De vraag of de e-mails in het dossier van het Gebiedsteam aanwezig behoren te zijn ligt in een procedure als deze niet voor, zodat ook dat betoog van eiser niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is daarom ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van K.D. Bosklopper, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met vindplaats ECLI:NL:RVS:2024:1040 en ECLI:NL:RVS:2024:4279.