Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Instituut Mijnbouwschade Groningen, het Instituut
Inleiding
Feiten en totstandkoming van het besluit
Het geschil
Beoordeling door de rechtbank
Welke bezwaarmakers krijgen het aanbod niet?’. Onder de vraag was het volgende antwoord geformuleerd: ‘Bezwaarmakers die na 1 november 2023 hun bezwaar hebben ingediend […]’. Het is volgens het Instituut dus niet gezegd dat iedereen die vóór 1 november 2023 bezwaar heeft gemaakt een aanbod zou krijgen. Bovendien is bij de uitleg over de regeling tweemaal genoemd dat de regeling is bedoeld voor bezwaarmakers die vóór 6 oktober 2023 hun bezwaar hebben ingediend. Het Instituut is van mening dat het niet gehouden is om het aanbod in bezwaar aan eisers te doen. Het Instituut verwijst hierbij ook naar de uitspraak van de rechtbank van 20 december 2024 [4] , waarin de rechtbank geen juridische basis aanwezig achtte om de forfaitaire methode ook toe te passen op bezwaarmakers die niet binnen de doelgroep van de regeling vallen.
.In het algemeen, en ook in dit geval, kan echter niet volstaan worden met alleen een beschrijving van het proces dat theoretisch schade zou kunnen verklaren. Ook al doet een dergelijk proces (bijvoorbeeld zetting, kruip spatkrachten, thermische werking) zich ook elders in het land voor, de toepasselijkheid van het bewijsvermoeden impliceert nu juist dat bij zaken als de onderhavige concreet gemaakt moet worden dat dit proces zich ook daadwerkelijk heeft voorgedaan en ook in een zodanige mate dat daardoor met een hoge mate van zekerheid aannemelijk is dat daardoor bodembeweging als (mede)oorzaak van die schade wordt uitgesloten.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- De rechtbank verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 11 november 2024, voor zover daarin is beslist dat schade 1 wordt afgewezen;
- stelt de vergoeding vast op €914,51 exclusief rente en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het besluit;
- bepaalt dat het Instituut het griffierecht van €187,- aan eiseres moet vergoeden.
- veroordeelt het Instituut tot betaling van € 1.326,16 aan proceskosten aan eisers.
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. Bij fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of gasopslag bij Norg of de gasopslag bij Grijpskerk zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die schade veroorzaakt is door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk.