ECLI:NL:RBNNE:2025:3150

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
LEE 24/266
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen evenementenvergunning en vergunning strijdig gebruik voor concerten van Rammstein in Groningen

Op 30 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen St. Natuurbeschermingswacht, eiseres, en de burgemeester van Groningen en het college van burgemeester en wethouders van Groningen, gedaagden. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de verleende evenementenvergunning en omgevingsvergunning voor concerten van de band Rammstein op 6 en 7 juli 2023 in het Stadspark in Groningen. Eiseres betoogt dat de vergunningen niet hadden mogen worden verleend zonder inspraak, omdat de concerten een geluidsdruk van 103 dB met zich meebrachten, wat volgens haar een aanzienlijk effect op het milieu kan hebben. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, oordelend dat de burgemeester en het college terecht geen inspraak hebben geboden op grond van artikel 6 van het Verdrag van Aarhus. De rechtbank concludeert dat de eventuele lichte gehoorschade bij bezoekers niet kwalificeert als een aanzienlijk effect op het milieu. De rechtbank overweegt dat er geen procesbelang meer is bij een inhoudelijke beoordeling, aangezien de concerten al hebben plaatsgevonden. De uitspraak benadrukt dat inspraak alleen vereist is voor activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben, en dat dit in dit geval niet is aangetoond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/266

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2025 in de zaak tussen

St. Natuurbeschermingswacht, uit Meppel, eiseres

(gemachtigde: G.W. Starre),
en

de burgemeester van Groningen

en
het college van burgemeester en wethouders van Groningen
(gemachtigde: mr. R. Snel).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: het college van gedeputeerde staten van Groningen (derde-partij).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over twee vergunningen die zijn verleend voor de concerten van de band [naam] op 6 en 7 juli 2023 in het Stadspark in Groningen. Eiseres is het niet eens met deze vergunningen. Aan de hand van het beroep van eiseres beoordeelt de rechtbank de verleende vergunningen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. De burgemeester en het college hebben terecht geen aanleiding gezien om op grond van artikel 6, van het Verdrag van Aarhus, inspraak te bieden bij het verlenen van de bestreden besluiten. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Op 12 juni 2023 is een evenementenvergunning en op 20 juni 2023 een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik verleend voor concerten van [naam] in Groningen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunningen. Met het bestreden besluit van 7 december 2023 op de bezwaren van eiseres zijn de burgemeester en het college bij de vergunningverlening gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De burgemeester en het college hebben op het beroep gereageerd.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 19 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres met ing. E. Roelofsen en de gemachtigde van de burgemeester en het college met C. Woldhuis. Namens derde-partij is mr. R.J.B Caderius van Veen verschenen.
2.3.
De vergunninghouder heeft te kennen gegeven niet als belanghebbende aan deze beroepsprocedure deel te willen nemen.

Beoordeling door de rechtbank

De besluitvorming
3. Greenhouse Talent Netherlands B.V. heeft op 20 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een evenementenvergunning in verband met twee concerten van [naam] op 6 en 7 juli 2023 op de Drafbaan aan de Concourslaan in Groningen.
3.1.
Greenhouse Talent Netherlands heeft op 30 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met de regels van de ruimtelijke ordening in verband met de twee concerten op 6 en 7 juli 2023.
3.2.
Op 12 juni 2023 heeft de burgemeester de gevraagde evenementenvergunning verleend. Het betreft een vergunning op grond van artikel 2:15 en 2:16 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021 (APV) en de Nota Vergunningen Evenementen 2021.
3.3.
Op 20 juni 2023 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning voor het strijdige gebruik verleend. Het betreft een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 4, elfde lid van het Besluit omgevingsrecht. Het betreft een tijdelijke vergunning voor de periode van 6 juli 2023 tot en met 7 juli 2023.
3.4.
Derde-partij heeft op 22 juni 2023 aan Pyrofoor de Amsterdam B.V. toestemming verleend voor het ontbranden van vuurwerk tijdens de concerten op 6 en 7 juli 2023. Tegen dat besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt bij derde-partij en de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland heeft dat verzoek ter behandeling doorgestuurd naar de voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft het verzoek op 5 juli 2023 afgewezen. [1]
3.5.
Eiseres heeft op 26 juni 2023 aan derde-partij verzocht om handhavend op te treden wegens schending van de Wet natuurbescherming omdat geen ontheffing is verleend voor verstoring van broedvogels. Derde-partij heeft dat verzoek op 30 juni 2023 afgewezen.
3.6.
Eiseres heeft tegen de vergunningen van 12 juni en 20 juni 2023 bezwaar gemaakt bij de burgemeester en het college en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
3.7.
De voorzieningenrechter heeft op 6 juli 2023 [2] het verzoek van eiseres gericht tegen de besluiten van 12 juni 2023 en 20 juni 2023, afgewezen.
3.8.
De burgemeester en het college, elk voor hun eigen bevoegdheid, hebben op 7 december 2023 de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Procesbelang
4. Voordat de rechtbank het beroep inhoudelijk kan behandelen, toetst de rechtbank of aan de procedurele voorwaarden is voldaan. Eén van die voorwaarden is dat eiseres procesbelang moet hebben bij de beoordeling van haar beroep.
4.1.
Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
4.2.
De concerten hadden ten tijde van de beslissing op bezwaar al plaatsgevonden. Volgens vaste rechtspraak [3] is er in beginsel geen belang meer bij een inhoudelijk oordeel over de vraag of een evenementenvergunning verleend had mogen worden, als het evenement al heeft plaatsgevonden. Ook voor omgevingsvergunningen voor strijdig gebruik geldt dat de bestuursrechter een bij hem ingediend beroep alleen inhoudelijk hoeft te beoordelen als dit van betekenis is voor de beslechting van het geschil over het voorliggende besluit. Als de geldingsduur van de omgevingsvergunning inmiddels is verstreken, is er in beginsel geen belang meer bij de behandeling van het beroep. [4] Er kan wel een belang zijn bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van de verleende vergunningen voor een evenement of strijdig gebruik, als dat oordeel kan worden betrokken bij eventuele toekomstige aanvragen voor een vergunning of de toetsing daarvan.
4.3.
De rechtbank overweegt dat de burgemeester en het college op de zitting enerzijds aangegeven hebben dat er geen concreet volgend soortgelijk evenement gepland staat. Maar anderzijds worden op de Drafbaan, die in het bestemmingsplan [5] is aangewezen als evenemententerrein, regelmatig evenementen georganiseerd waarvoor een evenementenvergunning nodig is. [6] Verder heeft het college op de zitting aangegeven een volgende afwijking van de geluidsnormering in het bestemmingsplan tot 103dB(A) niet uit te sluiten omdat een dergelijke norm gebruikelijk en aanvaardbaar wordt geacht in de muzieksector.
4.4.
De rechtbank neemt daarom aan dat eiseres al met al voldoende procesbelang heeft bij beoordeling van haar beroep tegen de verleende evenementenvergunning en omgevingsvergunning.
Beroepsgronden
5. Eiseres voert aan dat het Verdrag van Aarhus ten onrechte niet is toegepast. Een evenement met een geluiddruk van 103dB kan een aanzienlijk milieueffect hebben en daarom had voorafgaand aan de besluitvorming inspraak moeten worden geboden op grond van artikel 6 van het Verdrag van Aarhus. Eiseres ziet een samenhang tussen de verschillende besluiten die genomen zijn met betrekking tot de concerten van [naam]. Verder voert eiseres aan dat het van groot belang is dat de uitspraak van de Afdeling van 5 juli 2023 wordt tegengesproken omdat anders het gevaar bestaat dat het recht van de Unie terzijde zal worden gesteld onder het mom van dat het Verdrag van Aarhus zich niet leent voor toetsing in een voorlopige voorziening.
Toetsingskader en omvang geschil
6. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Uit het overgangsrecht dat bij die wet hoort vloeit voort dat op deze procedure het recht van toepassing is zoals dat gold voor 1 januari 2024.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat het op grond van artikel 2:16 van de APV verboden is zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren, toe te laten of feitelijk te leiden. Met het besluit van 12 juni 2023 is de benodigde evenementenvergunning verleend.
6.2.
Verder stelt de rechtbank vast dat voor de Drafbaan de ‘Partiele herziening bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark, de Drafbaan 2017’ geldt. Het perceel heeft de bestemming ‘evenemententerrein’.
Op grond van artikel 11.4, zesde lid van het bestemmingsplan zijn op ten hoogste 12 dagen per jaar geluidproducerende evenementen toegestaan met een geluidsproductie van niet meer dan:
- 70 dB(A) en 85 dB(C) op de meest belaste gevel van alle omliggende woningen;
- 100 dB(A) en 115 dB(C), gemeten op 15 meter vóór het podium.
Op grond van artikel 11.4, twaalfde lid van het bestemmingsplan wordt het geluidsniveau bepaald op basis van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, uitgave 1999 (HMRI-99), met dien verstande dat (onder andere) het LAeq (1 minuut) en het LCeq (1 minuut) geldt.
Met het besluit van 20 juni 2023 is de geluidsnorm verruimd tot 103dB(A) gemeten over 15 minuten ter hoogte van het Front of House op 50 meter van het podium. Verder is vergund dat de gemeten geluidproductie wordt gemiddeld over 15 minuten in plaats van 1 minuut.
6.3.
Tussen partijen is alleen in geschil of voorafgaand aan vergunningverlening inspraak had moeten worden geboden op grond van artikel 6 van het Verdrag van Aarhus. [7]
6.4.
Artikel 6 van het Verdrag van Aarhus luidt, voor zover van belang:
"1. Elke Partij:
a. past de bepalingen van dit artikel toe ten aanzien van besluiten over het al dan niet toestaan van voorgestelde activiteiten vermeld in bijlage I;
b. past, in overeenstemming met haar nationale wetgeving, de bepalingen van dit artikel ook toe op besluiten over niet in bijlage I vermelde voorgestelde activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben. Hiertoe bepalen de Partijen of een dergelijke voorgestelde activiteit onder deze bepalingen valt.
(…)
4. Elke Partij voorziet in vroegtijdige inspraak, wanneer alle opties open zijn en doeltreffende inspraak kan plaatsvinden."
6.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vergunde activiteiten niet staan vermeld in bijlage I bij het Verdrag van Aarhus. Het geschil beperkt zich tot de vraag of het gaat om voorgestelde activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, van het Verdrag van Aarhus.
Aanzienlijk effect op het milieu
7. De rechtbank overweegt dat artikel 6, vierde lid, van het Verdrag van Aarhus alleen rechtstreekse werking heeft, als er sprake is van incorrecte implementatie of als de volledige toepassing van het Verdrag niet daadwerkelijk is verzekerd. [8] Uit vaste rechtspraak [9] volgt dat de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voldoet aan de eisen van vroegtijdige en doeltreffende inspraak als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het Verdrag van Aarhus. Afdeling 3.4 van de Awb is echter niet van toepassing verklaard op elke voorbereiding van een evenementenvergunning of omgevingsvergunning en evenmin is op andere wijze voorgeschreven dat bij de totstandkoming van elke evenementenvergunning of omgevingsvergunning inspraak wordt geboden. Omdat niet dwingend is voorgeschreven dat een bestuursorgaan inspraak biedt voordat beslist wordt op een aanvraag voor een evenementenvergunning of omgevingsvergunning, is artikel 6, vierde lid, van het Verdrag van Aarhus op dit punt niet correct geïmplementeerd en heeft dit artikel rechtstreekse werking.
7.1.
Dit betekent niet dat in alle gevallen bij het verlenen van een evenementenvergunning of omgevingsvergunning inspraak moet worden geboden. Dat is alleen het geval als het gaat om besluiten voor activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben.
7.2.
De rechtbank overweegt dat zowel de evenementenvergunning als de omgevingsvergunning zien op het houden van de twee concerten van [naam]. De evenementenvergunning is nodig vanuit het oogpunt van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid en de omgevingsvergunning strijdig gebruik ziet op het toestaan van een hogere geluidsnormering en een andere meetmethode dan in het bestemmingsplan voorgeschreven.
7.3.
Volgens eiseres is sprake van vergunningen voor een activiteit die een aanzienlijk effect op het milieu kan hebben omdat er bij de concerten van [naam] sprake was van een geluidsdruk van hoger dan 103 dB waardoor gehoorschade aannemelijk is.
7.4.
De rechtbank ziet in hetgeen eisers heeft aangevoerd geen aanleiding om aan te nemen dat de eventuele lichte gehoorschade bij bezoekers van het concert van [naam], kwalificeert als
aanzienlijkeffect op het milieu als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag van Aarhus.
Ook overigens is niet gebleken dat de vergunde activiteit een aanzienlijk effect op het milieu heeft. Daarbij betrekt de rechtbank dat het gaat om een tijdelijke activiteit en dat de concerten worden gehouden op de Drafbaan in het Stadspark, wat niet is aangewezen als Natura 2000-gebied of anderszins een gebied met een bijzondere milieugevoeligheid of -belang is. Het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied (Leekstermeergebied) ligt op ongeveer drie kilometer afstand.
7.5.
Het betoog van eiseres dat ten onrechte geen inspraak is geboden in het kader van de verleende vergunningen slaagt niet.
Overige opmerkingen in het beroepschrift
7.6.
Op de zitting heeft de gemachtigde van derde-partij aangegeven dat er geen beroepsprocedures lopen tegen de besluiten van derde-partij met betrekking tot de concerten van [naam]. De rechtbank gaat daarom niet in op de opmerkingen van eiseres in het beroepschrift over de samenhang met deze besluiten en de gevolgen van de geluidsdruk voor de broedvogels.
7.7.
Verder overweegt de rechtbank dat het niet aan de rechtbank is om een oordeel te vellen over de uitspraak van de Afdeling van 5 juli 2023 over de toestemming voor het ontbranden van vuurwerk tijdens de concerten van [naam]. De rechtbank is alleen bevoegd om het voorliggende geschil over de evenementenvergunning en de omgevingsvergunning strijdig gebruik te beoordelen aan de hand van de beroepsgronden en het toepasselijke toetsingskader.
Overigens wijst de rechtbank eiseres er op dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland in haar uitspraak van 6 juli 2023, wel een voorlopig oordeel heeft gegeven over de vraag of de evenementenvergunning en de omgevingsvergunning voor strijdig gebruik, onder de werkingssfeer van artikel 6 van het Verdrag vallen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, rechter, in aanwezigheid van mr. S.G. Steenbergen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorzieningenrechter van de Afdeling van 5 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2595.
2.Voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland van 6 juli 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:2748.
3.Waaronder de uitspraak van de Afdeling van 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:164.
4.Zie onder andere de uitspraak van de Afdeling van 9 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3103.
5.Partiële herziening bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark, de Drafbaan 2017.
6.Bijvoorbeeld Kingsland, het bevrijdingsfestival, Summerstage, Hullaballoo.
7.Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, Aarhus, 25 juni 1998.
8.Zie de uitspraak van de Afdeling van 25 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX2543.
9.Waaronder de uitspraak van de Afdeling van 14 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1507 en de uitspraak van rechtbank Noord-Nederland van 3 februari 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:270.