ECLI:NL:RVS:2023:2595

Raad van State

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
202304173/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor ontbranden van vuurwerk tijdens concerten van Rammstein in Groningen

Op 5 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen Stichting Natuurbeschermingswacht en het college van gedeputeerde staten van Groningen. Het verzoek van de stichting richtte zich tegen een besluit van het college van 22 juni 2023, waarin toestemming werd verleend aan Pyrofoor de Amsterdam B.V. voor het ontbranden van vuurwerk tijdens de concerten van de Duitse metalband Rammstein in het Stadspark in Groningen op 6 en 7 juli 2023. De stichting stelde dat het ontbranden van het vuurwerk schadelijke gevolgen zou hebben voor omwonenden en dieren in het park, en dat er sprake zou zijn van overtreding van de Wet natuurbescherming.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de door de stichting gestelde nadelige gevolgen niet zodanig ernstig waren dat schorsing van de ontbrandingstoestemming gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter merkte op dat het hier ging om 'theatervuurwerk', dat op korte afstand van het publiek tot ontbranding zou worden gebracht, met de nadruk op lichteffecten. Bovendien was het bestemmingsplan voor het gebied al evenementen met hoge geluidbelasting toegestaan, en het was niet aannemelijk dat het ontbranden van het theatervuurwerk daar substantieel aan zou bijdragen.

De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van de stichting bij de voorlopige voorziening minder zwaar woog dan het belang om de concerten te laten plaatsvinden zoals gepland. De voorzieningenrechter wees het verzoek van de stichting af en oordeelde dat het college geen proceskosten hoefde te vergoeden. Ook werd er geen vrijstelling voor het betalen van griffierecht verleend aan de stichting.

Uitspraak

202304173/1/R4.
Datum uitspraak: 5 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Stichting Natuurbeschermingswacht (hierna: de stichting), gevestigd te Meppel,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Groningen (hierna: het college),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 5 juli 2023 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. H.J.M. Besselink, voorzieningenrechter
griffier: mr. J.A.A. van Roessel
Via een videoverbinding hebben deelgenomen:
De stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B];
Het college, vertegenwoordigd door mr. R.J.B. Caderius van Veen, mr. E. Veenhuizen, J. Dubbelman, G.J. Kloppenburg en M. Jansen;
Pyrofoor de Amsterdam B.V., vertegenwoordigd door mr. A.M. Schmidt, advocaat in Amsterdam, [gemachtigde C] en [gemachtigde D];
Greenhouse Talent Netherlands B.V., vertegenwoordigd door mr. A.M. Schmidt, en [gemachtigde E] en [gemachtigde F].
Het verzoek richt zich tegen het besluit van het college van 22 juni 2023. Bij dat besluit heeft het college aan Pyrofoor de Amsterdam B.V. toestemming verleend voor het ontbranden van vuurwerk tijdens de concerten van de Duitse metalband Rammstein in het Stadspark in Groningen op 6 en 7 juli 2023.
Tegen dat besluit heeft de stichting bezwaar gemaakt. Ook heeft de stichting de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland heeft dat verzoek ter behandeling doorgestuurd naar de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak (hierna: de voorzieningenrechter).
De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Gronden:
De vraag of de toestemming voor ontbranding van het vuurwerk in strijd met het Verdrag van Aarhus niet in samenhang met de andere besluiten over de concerten tot stand is gekomen, en hier ten onrechte geen inspraak is geboden, leent zich niet goed voor beantwoording in deze voorlopige-voorzieningprocedure. Die vraag kan worden beantwoord in een eventuele bodemprocedure.
De stichting heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat het ontbranden van vuurwerk zal leiden tot schadelijke gevolgen voor omwonenden en dieren in het park. Volgens de stichting zullen beschermde vogel- en vleermuissoorten worden verstoord, zodat sprake zal zijn van overtreding van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb).
Het tot ontbranding brengen van het vuurwerk is een integraal onderdeel van de beoogde opzet van de concerten. Een wijziging daarvan als gevolg van een uitspraak van de rechter, zeker indien dat pas bekend wordt daags voor de dag van de concerten, zou grote nadelen opleveren voor de organisatie en de bezoekers van de concerten.
De door de stichting gestelde nadelige gevolgen van het ontbranden van het vuurwerk acht de voorzieningenrechter op voorhand niet zodanig ernstig dat in verband daarmee schorsing van de ontbrandingstoestemming is aangewezen. Uit de aanvraag blijkt dat het hier gaat om zogenoemd "theatervuurwerk", dat op (zeer) korte afstand van het publiek tot ontbranding wordt gebracht, en waarbij de nadruk vooral ligt op de lichteffecten. Feit is dat het bestemmingsplan hier evenementen met een heel hoge geluidbelasting toelaat, en het is niet aannemelijk dat het ontbranden van dit theatervuurwerk daar substantieel aan zal bijdragen.
Over de gestelde gevolgen van het ontbranden van het vuurwerk voor beschermde diersoorten in het licht van de verbodsbepalingen van de Wnb overweegt de voorzieningenrechter nog het volgende. Het college heeft de toestemminghouder erop gewezen dat mogelijk ook andere regels gelden voor het tot ontbranding brengen van het vuurwerk, zoals de regels van de Wnb. Het besluit dat in deze procedure voorligt, is de toestemming krachtens het Vuurwerkbesluit. De omstandigheid dat voor het ontbranden van het vuurwerk ook andere vergunningen of toestemmingen noodzakelijk zouden kunnen zijn, is in beginsel niet van belang voor de rechtmatigheid van de verleende toestemming voor het ontbranden van vuurwerk. Overigens komt de handhaving van de Wnb aan de orde bij het verzoek om voorlopige voorziening dat de stichting bij de rechtbank Noord-Nederland heeft ingediend.
Op grond van deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van de stichting bij de door haar verzochte voorlopige voorziening minder zwaar weegt dan het belang om de concerten te laten plaatsvinden overeenkomstig de beoogde opzet.
Het voorgaande betekent ook dat het college geen proceskosten hoeft te vergoeden.
Tot slot ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een rechtspersoon zoals verzoekster vrijstelling te geven voor het betalen van griffierecht.
w.g. Besselink
voorzieningenrechter
w.g. Van Roessel
griffier
457