Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties van de zijde van eiser.
2.De feiten
4.5. De curator heeft het voornemen uitgesproken om (ook) een vordering in te dienen in de WSNP’s ter zake van zijn salaris in het faillissement. Gelet op het naderende einde van de looptijd van de WSNP’s dient de curator een dergelijke vordering op korte termijn in te dienen. Dat is enkel mogelijk nadat de rechtbank zijn salaris heeft vastgesteld. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om het salaris van de curator nu reeds - voorlopig – vast te stellen.
5.2. stelt, onder verwijzing naar hetgeen is overwogen onder 4.7, het salaris van de curator en de verschotten vast op € 50.047,95 exclusief btw; hierop strekt in mindering het verstrekte voorschot van in totaal € 41.632,23 exclusief btw.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
diesamenloop kennelijk is beoogd (zie randnummers 4.10 en 4.11). De praktische problemen die Van Wieringen q.q. in dit kader schetst worden ondervangen door artikel 136 lid 1 Fw. Voor zover de omvang van de vordering ex artikel 33 WvK ten tijde van de verificatie in de wettelijke schuldsaneringsregeling nog niet (helemaal) vast zou staan, kan deze voorwaardelijk worden toegelaten of worden geschat (artikel 133 Fw).
ten laste van de schuldenaar wordt gebracht. Daaruit kan worden afgeleid dat het salaris van de curator een verbintenis van de (gefailleerde) VOF is en daarmee valt onder de definitie van artikel 18 WvK. De vennoten zijn daarvoor hoofdelijk verbonden.