ECLI:NL:GHARL:2023:2846
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring van vennoten in het kader van een vennootschap onder firma en de bevoegdheid van de curator
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 april 2023 het vonnis van de rechtbank Overijssel bekrachtigd, waarbij de appellanten, voormalig vennoten van de vennootschap onder firma [naam1] Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie V.O.F., in staat van faillissement zijn verklaard. De curator, [verweerder], had op verzoek van de rechtbank de faillietverklaring aangevraagd, omdat er summierlijk was gebleken van een vorderingsrecht en de appellanten in de toestand verkeerden van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank had eerder op 22 februari 2023 de faillietverklaring uitgesproken, waarbij de curator was benoemd en de appellanten in hun verzoek om vernietiging van het vonnis in hoger beroep gingen.
De appellanten betwistten de bevoegdheid van de curator om hun faillissement aan te vragen, stellende dat de schulden van de V.O.F. niet automatisch ook hun schulden waren. Ze voerden aan dat er een aanzienlijk bedrag aan debiteuren was dat geïnd kon worden, wat hun financiële situatie zou verbeteren. De curator daarentegen stelde dat er een tekort was in het faillissement van de V.O.F. en dat de appellanten in de toestand verkeerden van te hebben opgehouden te betalen, wat door het hof werd bevestigd.
Het hof oordeelde dat de curator op grond van artikel 33 van het Wetboek van Koophandel bevoegd was om het faillissement van de vennoten aan te vragen. Het hof concludeerde dat de appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij in staat waren om hun schulden te voldoen, en dat er sprake was van pluraliteit van schuldeisers. De appellanten werden in hun verzoeken niet-ontvankelijk verklaard, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank.