ECLI:NL:RBNNE:2025:2192

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
11259470 EL EXPL 24-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Effectenleaseovereenkomsten en onrechtmatige advisering door tussenpersoon

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een gedaagde partij, die in conventie vorderingen had ingesteld tegen Dexia. De gedaagde had twee effectenleaseovereenkomsten afgesloten met Dexia, maar stelde dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door hem te adviseren via een tussenpersoon, SpaarAdvies, die geen vergunning had om financieel advies te geven. Dexia vorderde een verklaring voor recht dat zij aan haar verplichtingen had voldaan en niets meer aan de gedaagde verschuldigd was. De gedaagde voerde verweer en stelde dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en vorderde schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door de gedaagde als cliënt te accepteren via een niet-gecertificeerde tussenpersoon. De vorderingen van Dexia werden afgewezen, terwijl de gedaagde in reconventie werd toegewezen in zijn vordering tot schadevergoeding van € 7.639,39, vermeerderd met wettelijke rente. Dexia werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 11259470 EL EXPL 24-20
Vonnis van de kantonrechter van 29 april 2025
inzake
de besloten vennootschap
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te (1082 LZ) Amsterdam, Parnassusweg 819,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna Dexia te noemen,
gemachtigde USG Legal Professionals B.V. te Amsterdam (Parnassusweg 819, 1082 LZ),
tegen
[ged. in conv. verw. in rec.] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna [ged. in conv. verw. in rec.] te noemen,
gemachtigde mr. G. van Dijk, werkzaam bij Leaseproces te Amsterdam (postbus 22990, 1100 DL).

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald. De uitspraak daarvan is (nader) vastgesteld op heden.

2.De feiten

2.1.
Dexia is rechtsopvolgster van Dexia Bank Nederland N.V., Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V. Waar in het navolgende wordt gesproken over Dexia, wordt hieronder mede verstaan haar rechtsvoorgangsters.
2.2.
[ged. in conv. verw. in rec.] heeft op 29 mei 2000 en 29 augustus 2000 twee effectenleaseovereenkomsten met Dexia gesloten (genaamd: AEX Plus Effect), onder contractnummers [contractnummer] en [contractnummer] , met een leasesom van respectievelijk € 10.890,71 en € 16.336,08 en elk een looptijd van 240 maanden (verder te noemen: de overeenkomsten).
2.3.
De overeenkomsten zijn tussentijds geëindigd.
2.4.
Nadien zijn namens [ged. in conv. verw. in rec.] meerdere stuitingsbrieven aan Dexia verzonden.
2.5.
Vanaf omstreeks medio 2002 zijn de effectenleaseproducten van Dexia onderwerp geweest van meerdere juridische procedures. Onder meer door het aanbieden van het zogenaamde "Dexia Aanbod" en door de zogenaamde "Duisenberg regeling" heeft Dexia geprobeerd de geschillen met haar afnemers minnelijk te regelen. Op 25 januari 2007 heeft het gerechtshof Amsterdam de "Duisenberg regeling" verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade (WCAM). [ged. in conv. verw. in rec.] heeft door middel van een zogenaamde "opt-out-verklaring" aangegeven niet aan die regeling gebonden te willen zijn.
2.6.
Dexia heeft vervolgens [ged. in conv. verw. in rec.] uitgenodigd om te onderzoeken of tot een gezamenlijke oplossing voor de afwikkeling van de overeenkomsten gekomen kon worden. [ged. in conv. verw. in rec.] heeft hierop niet gereageerd.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
Dexia vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskosten:
zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomsten met nummers [contractnummer] en [contractnummer] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan [ged. in conv. verw. in rec.] verschuldigd is;
[ged. in conv. verw. in rec.] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[ged. in conv. verw. in rec.] voert verweer tegen de vorderingen en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Dexia, althans afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Dexia in de proceskosten en de nakosten.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal bij de beoordeling, voor zover van belang voor de uitkomst van deze zaak, nader worden ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[ged. in conv. verw. in rec.] vordert, zakelijk weergegeven, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat Dexia onrechtmatig jegens [ged. in conv. verw. in rec.] heeft gehandeld en/of toerekenbaar tekort is geschoten jegens [ged. in conv. verw. in rec.] , op de in de conclusie van eis in reconventie genoemde gronden;
Dexia te veroordelen tot betaling aan [ged. in conv. verw. in rec.] , al hetgeen [ged. in conv. verw. in rec.] aan Dexia heeft betaald onder de litigieuze overeenkomsten, te vermeerderen met wettelijke rente, telkens vanaf de dag der door [ged. in conv. verw. in rec.] gedane betalingen althans vanaf de door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum tot aan die der voldoening;
Dexia te veroordelen in de proceskosten, inclusief nakosten.
4.2.
Dexia voert verweer.
4.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Dexia vordert een verklaring voor recht die ertoe strekt het niet-bestaan van een recht vast te stellen. In haar visie is zij niets meer aan [ged. in conv. verw. in rec.] verschuldigd.
5.2.
[ged. in conv. verw. in rec.] betwist dit en stelt nog een vordering op Dexia te hebben vanwege de advisering door een tussenpersoon en de schending van artikel 41 NR 1999.
5.3.
In beginsel is het aan de schuldeiser van een vordering om te bepalen of en op welk moment hij zijn vordering in rechte geldend wil maken. Indien hij de regels ten aanzien van de (stuiting van) de verjaring (en onder omstandigheden de klachtplicht) in acht neemt, kan hij daarvoor de tijd nemen. Anderzijds dient het procesrecht er ook toe om bescherming te bieden aan een schuldenaar die jarenlang wordt genoodzaakt rekening te houden met een onduidelijke, mogelijk nog jegens hem geldend te maken vordering. Ook hem moet de mogelijkheid worden geboden om aan die situatie op enig moment een einde te maken door uitsluitsel te kunnen krijgen over de vraag of het gaat om daadwerkelijk bestaande civielrechtelijke rechten. Daartoe kan de door Dexia gevraagde verklaring voor recht een geëigend middel zijn. Bij een dergelijke negatieve verklaring voor recht, blijven de stelplicht en bewijslast rusten op de partij die in materieel opzicht aan bepaalde feiten rechtsgevolgen verbonden wil zien. De vorm waarin de vordering is gegoten is daarbij niet bepalend. Voor toewijzing van de vordering van Dexia is vereist dat in dit geding kan worden vastgesteld dat [ged. in conv. verw. in rec.] het gevorderde, althans enig bedrag, aan Dexia dient te betalen en Dexia niets meer aan [ged. in conv. verw. in rec.] verschuldigd is. Dat betekent dat wanneer dat niet ten volle kan worden vastgesteld, in beginsel afwijzing van de vordering(en) zal volgen of een voorwaardelijke toewijzing.
verjaring
5.4.
Dexia heeft zich bij repliek beroepen op verjaring. Zij erkent dat namens [ged. in conv. verw. in rec.] meerdere brieven zijn verstuurd om de verjaring te stuiten, maar stelt zich op het standpunt dat daarbij in eerste instantie alleen een beroep is gedaan op de aantastbaarheid van de overeenkomsten. De woorden “schade” of “schadevergoeding” werden pas veel later - en in de ogen van Dexia na het verstrijken van de toepasselijke verjaringstermijn - gebezigd.
5.5.
Het beroep op verjaring wordt verworpen. De vordering is gebaseerd op een onrechtmatige daad van Dexia. Deze vordering verjaart vijf jaar na het moment waarop de benadeelde daadwerkelijk bekend is geworden met de schade en de aansprakelijke persoon of personen (artikel 3:310 lid 1 BW). Met de eerste stuitingsbrief waarin onder meer de onrechtmatige daad wordt genoemd en de daaropvolgende brieven heeft [ged. in conv. verw. in rec.] de verjaring van deze vordering op Dexia gestuit.
tussenpersoon
5.6.
[ged. in conv. verw. in rec.] voert verder, verkort weergegeven, aan dat Dexia onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door hem als cliënt te accepteren via SpaarAdvies, terwijl het SpaarAdvies als cliëntenremisier zonder vergunning ex artikel 7 Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995) niet was toegestaan om [ged. in conv. verw. in rec.] te adviseren om effectenleaseovereenkomsten met Dexia aan te gaan en Dexia dit wist, althans dit behoorde te weten. Dexia heeft dit verweer betwist.
5.7.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling het volgende voorop. In 2016 heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 2 september 2016 ( [naam] /Dexia, ECLI:NL:HR:2016:2012) onder meer geoordeeld, samengevat weergegeven, dat indien een cliëntenremisier zich niet beperkt tot het aanbrengen van potentiële cliënten bij een beleggingsinstelling of effecteninstelling, maar hij die belegger tevens in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf adviseert, de aldus handelende cliëntenremisier over een vergunning dient te beschikken. Indien de cliëntenremisier geen vergunning heeft en zich niet heeft beperkt tot het aanbrengen van de cliënt, maar ook jegens de afnemer als financieel adviseur is opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn, schendt Dexia niet alleen haar zorgplicht, maar handelt zij ook in strijd met artikel 41 NR 1999. Dit levert volgens de Hoge Raad een (extra) onrechtmatigheidsgrond op, die Dexia zwaar wordt aangerekend. Dit komt doordat een cliënt die is geadviseerd door een dienstverlener (beleggingsadviseur) minder snel bedacht hoeft te zijn op en zich minder snel uit eigen beweging hoeft te verdiepen in niet vermelde risico's dan degene die zich wendt tot een aanbieder van een effectenleaseproduct. De Hoge Raad oordeelt daarnaast dat niet hoeft te worden aangetoond dat Dexia wist of behoorde te weten dat de cliëntenremisier niet over een vergunning beschikte toen zij ten opzichte van de belegger mede als beleggingsadviseur optrad. Dexia moet als professionele effecteninstelling (geacht worden te) weten dat een cliëntenremisier die tevens adviseert, de grenzen van de vrijstelling van artikel 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995 overschrijdt. Daarom lag het ook op haar weg om, als zij wist of behoorde te weten dat Spaar Select mede in de hoedanigheid van beleggingsadviseur was opgetreden, te onderzoeken of Spaar Select over de daartoe benodigde vergunning beschikte. Indien daarvan geen sprake was had Dexia moeten weigeren met de particuliere belegger te contracteren. In zijn arresten van 12 oktober 2018 ( [naam] /Dexia, ECLI:NL:HR:2018:1935) en van 10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:862) bevestigt de Hoge Raad het voorgaande nogmaals uitdrukkelijk.
5.8.
In voornoemd arrest van 10 juni 2022 heeft de Hoge Raad voorts geoordeeld dat de reikwijdte van de vrijstelling van artikel 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995 als volgt dient te worden bepaald:
  • een tussenpersoon gaat de reikwijdte van de vrijstelling te buiten indien hij een bepaalde afnemer het aangaan van een specifieke effectenleaseovereenkomst of een ander specifiek financieel product aanbeveelt;
  • het moet gaan om een gepersonaliseerde aanbeveling, dat wil zeggen dat zij voorgesteld is als geschikt voor deze afnemer, of berust op een afweging van de persoonlijke omstandigheden van de afnemer;
  • het moet gaan om een aanbeveling die de tussenpersoon doet in het kader van zijn beroep of bedrijf; daarvan kan ook sprake zijn als de tussenpersoon een dergelijke aanbeveling slechts incidenteel of zelfs eenmalig doet;
  • geen vergunning behoeft de tussenpersoon voor het verstrekken van algemene informatie over wat effectenleaseovereenkomsten zijn, en evenmin voor het verstrekken van algemeen advies (waarbij in algemene zin wordt aangeraden een, verder op geen enkele wijze nader bepaalde, effectenleaseovereenkomst te sluiten);
  • uit de enkele omstandigheid dat een tussenpersoon met de afnemer een aanvraagformulier invult, waarbij in voorkomende gevallen een fondskeuze aangekruist wordt, en dit opstuurt, volgt niet dat de tussenpersoon heeft geadviseerd.
5.9.
Voor de beoordeling of de tussenpersoon een gepersonaliseerde aanbeveling tot het aangaan van een specifieke effectenleaseovereenkomst heeft gedaan, kunnen volgens de Hoge Raad de volgende omstandigheden van belang zijn:
  • de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van de afnemer;
  • de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet ook andere mogelijke effectenleaseproducten heeft genoemd en besproken dan het uiteindelijk afgenomen product;
  • de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet, naast of in samenhang met het afgenomen effectenleaseproduct, een ander financieel product, zoals een hypothecaire lening, heeft geadviseerd.
5.10.
In aanvulling daarop heeft de Hoge Raad geoordeeld dat, ook indien voornoemde omstandigheden niet worden vastgesteld, de mogelijkheid bestaat dat de tussenpersoon toch een gepersonaliseerde aanbeveling heeft gedaan als hiervoor genoemd, namelijk een aanbeveling die is voorgesteld als geschikt voor de betrokken afnemer.
5.11.
Met inachtneming van het vorenstaande overweegt de kantonrechter als volgt. Niet in geschil is dat SpaarAdvies is opgetreden als effectenbemiddelaar. Een effectenbemiddelaar die mogelijke cliënten aanbrengt bij een effecteninstelling wordt ook cliëntenremisier genoemd. Cliëntenremisiers zoals SpaarAdvies waren uit hoofde van artikel 12 van de Vrijstellingsregeling Wte 1995 vrijgesteld van de vergunningplicht van artikel 7 lid 1 Wte 1995, om cliënten aan te brengen bij een effecteninstelling als Dexia. Op grond van artikel 21 lid 1 Wte 1995 moesten effectenbemiddelaars die van de vergunningplicht waren vrijgesteld, worden ingeschreven in het in dit artikel genoemde register. Voornoemde vrijstelling was slechts beperkt tot werkzaamheden als cliëntenremisier. De effecteninstelling die wist of behoorde te weten dat een cliëntenremisier een aangebrachte belegger vergunningplichtige diensten heeft verleend zonder over de noodzakelijke vergunning te beschikken en deze belegger niettemin als cliënt accepteert, handelt in strijd met artikel 41 NR 1999 en daarmee onrechtmatig jegens die belegger.
5.12.
De kantonrechter zal voor het antwoord op de vraag of sprake is van schending van artikel 41 NR 1999 dienen te beoordelen of SpaarAdvies haar vrijstelling te buiten is gegaan en vergunningplichtige diensten heeft verleend, alsmede of Dexia dit wist of behoorde te weten. Vast staat tussen partijen dat SpaarAdvies niet over een vergunning ex artikel 7 lid 1 Wte 1995 beschikte.
5.13.
[ged. in conv. verw. in rec.] stelt over de feitelijke gang van zaken het volgende:
[ged. in conv. verw. in rec.] kwam in contact met SpaarAdvies. Tijdens een telefoongesprek werd een afspraak gemaakt voor een huisbezoek om de financiële situatie van [ged. in conv. verw. in rec.] door te nemen met een adviseur van SpaarAdvies, te weten [adviseur] (hierna te noemen: adviseur). [ged. in conv. verw. in rec.] heeft hier mee ingestemd. De adviseur is vervolgens op huisbezoek gekomen bij [ged. in conv. verw. in rec.] .
Tijdens het adviesgesprek heeft de adviseur van SpaarAdvies geïnformeerd naar de wensen en de financiële situatie van [ged. in conv. verw. in rec.] . Zo is met de adviseur gesproken over de maandelijkse financiële ruimte van [ged. in conv. verw. in rec.] . Daarnaast is met de adviseur gesproken over de wens van [ged. in conv. verw. in rec.] om een eigen onderneming te starten, waarvoor [ged. in conv. verw. in rec.] vermogen wilde opbouwen. De adviseur gaf aan dat het mogelijk was om dit doel te bereiken en dat hij hier een geschikt product voor wist. De adviseur adviseerde [ged. in conv. verw. in rec.] om een AEX Plus Effect product van Bank Labouchere af te sluiten. De adviseur adviseerde om deze overeenkomst af te sluiten met een maandelijkse inleg van NLG 100,00. Volgens de adviseur zou [ged. in conv. verw. in rec.] op deze wijze aanzienlijk vermogen opbouwen, waardoor [ged. in conv. verw. in rec.] zijn eigen onderneming kon starten. De adviseur zette zijn advies kracht bij door middel van berekeningen die hij tijdens het adviesgesprek op kladpapier heeft genoteerd. Middels deze berekeningen lichtte de adviseur toe dat een uitbetaling van ruim NLG 50.000,00 kon volgen uit het AEX Plus Effect. Met de voorgespiegelde rendementen kon [ged. in conv. verw. in rec.] zijn doelstelling realiseren. [ged. in conv. verw. in rec.] beschikt niet over dit kladpapier, waardoor hij deze niet in de procedure kan overleggen.
[ged. in conv. verw. in rec.] had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten en vertrouwde daarom volledig op de deskundigheid van de adviseur en zijn advies. Om deze reden heeft [ged. in conv. verw. in rec.] het advies van de adviseur opgevolgd. De aanvraag voor het AEX Plus Effect is door de adviseur in orde gemaakt en de uiteindelijke overeenkomst is op een later moment ondertekend. [ged. in conv. verw. in rec.] heeft een AEX Plus Effect overeenkomst afgesloten met een maandelijkse inleg van NLG 100,00.
Enkele maanden later kwam [ged. in conv. verw. in rec.] opnieuw in contact met de adviseur van SpaarAdvies. Naar aanleiding hiervan is een afspraak gemaakt voor een adviesgesprek thuis bij [ged. in conv. verw. in rec.] . De adviseur is vervolgens op huisbezoek gekomen bij [ged. in conv. verw. in rec.] .
Tijdens dit gesprek werd met de adviseur besproken dat [ged. in conv. verw. in rec.] nog steeds de wens had om vermogen op te bouwen voor het starten van een eigen onderneming. De adviseur adviseerde om een tweede AEX Plus Effect overeenkomst af te sluiten, ditmaal met een maandelijkse inleg van NLG 150,00. Volgens de adviseur kon [ged. in conv. verw. in rec.] op deze wijze nóg meer vermogen opbouwen voor het starten van zijn eigen onderneming.
[ged. in conv. verw. in rec.] had nog steeds nauwelijks ervaring met beleggen en geen kennis van complexe financiële producten, en vertrouwde ook ditmaal daarom volledig op de deskundigheid van de adviseur en zijn advies. Om deze reden heeft [ged. in conv. verw. in rec.] het advies van de adviseur ook deze keer opgevolgd. De aanvraag voor het AEX Plus Effect is door de adviseur in orde gemaakt en de uiteindelijke overeenkomst is op een later moment ondertekend. [ged. in conv. verw. in rec.] heeft een AEX Plus Effect overeenkomst afgesloten met een maandelijkse inleg van NLG 150,00.
De adviseur heeft [ged. in conv. verw. in rec.] nimmer geïnformeerd over de specifieke risico’s. Zo heeft hij er niet op gewezen dat met geleend geld werd belegd en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan, en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van de effectenlease overeenkomst. Als [ged. in conv. verw. in rec.] op deze risico’s gewezen was had hij het AEX Plus Effect nooit afgesloten.
5.14.
Op de door Dexia overgelegde overeenkomsten is [adviseur] als adviseur vermeld. [ged. in conv. verw. in rec.] heeft in dit kader geen andere stukken in het geding gebracht.
5.15.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Dexia voornoemde gang van zaken onvoldoende adequaat weersproken. Uit de gestelde gang van zaken blijkt, dat sprake is van een speciaal georganiseerde persoonlijke bijeenkomst met de tussenpersoon om [ged. in conv. verw. in rec.] te adviseren over een AEX Plus Effect product. Voor zover Dexia bedoeld heeft de door [ged. in conv. verw. in rec.] gestelde inhoud van het gesprek met SpaarAdvies te betwisten, heeft zij dit slechts in algemene zin gedaan. Gelet op de concrete toelichting van [ged. in conv. verw. in rec.] inzake de advisering door SpaarAdvies had het op de weg van Dexia gelegen om haar betwistingen nader te substantiëren en omstandigheden aan te voeren waaruit zou kunnen blijken dat er geen gesprek is gevoerd of dat er geen op de persoon toegespitst advies is gegeven en opgevolgd. Dit heeft Dexia nagelaten. Bij gebreke van een voldoende gemotiveerde betwisting komt de kantonrechter daarom niet toe aan het (tegen)bewijsaanbod van Dexia.
wetenschap Dexia
5.16.
Dexia heeft voorts betwist dat zij wist of moest weten dat SpaarAdvies beleggingsadvies gaf, dat mede inhield een effectenleaseovereenkomst met Dexia te sluiten. De kantonrechter overweegt omtrent de wetenschap van Dexia als volgt.
5.17.
In vergelijkbare zaken bij deze rechtbank, waaronder een vonnis van 24 juni 2020 (Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, ECLI:NL:RBNNE:2020:2219), alsmede in vergelijkbare zaken bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waaronder de arresten van 3 november 2020 (bijvoorbeeld ECLI:NL:GHARL:2020:8984), is wetenschap bij Dexia aangenomen in zaken waarin onder meer Spaar Select en NBG Finance hebben geadviseerd. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zijn oordeel bevestigd in een recent arrest van 5 juli 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:5730). De kantonrechter is van oordeel dat die overwegingen over de wetenschap van Dexia ook hier van toepassing zijn (zie onder meer rechtsoverwegingen 5.28 en 5.29 van het vonnis van 24 juni 2020). Weliswaar betreft het hier een andere adviseur, te weten SpaarAdvies, maar de kantonrechter ziet gelet op de door [ged. in conv. verw. in rec.] geschetste en door Dexia onvoldoende weersproken werkwijze van SpaarAdvies geen aanleiding om in deze zaak anders te oordelen. Hetgeen Dexia in deze procedure overigens nog heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat Dexia wist en in ieder geval had behoren te weten dat er vergunningplichtig advies werd gegeven.
aansprakelijkheid Dexia
5.18.
Omdat Dexia ondanks het voorgaande toch met [ged. in conv. verw. in rec.] de overeenkomsten is aangegaan, heeft zij jegens [ged. in conv. verw. in rec.] onrechtmatig gehandeld. Dit moet Dexia zwaar worden aangerekend. Weliswaar zijn aan [ged. in conv. verw. in rec.] omstandigheden toerekenbaar die tot zijn schade hebben bijgedragen, maar vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten, eist de billijkheid in beginsel dat de vergoedingsplicht van Dexia geheel in stand blijft (zie ook hierover Hoge Raad 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1935). Weliswaar kunnen er situaties zijn waarin voldoende reden is om een deel van de schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van de afnemer te doen komen, maar in dit geval zijn dergelijke feiten en omstandigheden niet aanwezig. Er is geen aanleiding om af te wijken van het hierboven genoemde uitgangspunt. De schade komt dan ook geheel voor rekening van Dexia.
conclusie
5.19.
Uit het voorgaande volgt dat niet kan worden vastgesteld dat [ged. in conv. verw. in rec.] nog enig bedrag aan Dexia verschuldigd is. Voldoende aannemelijk is, dat Dexia nog een bedrag aan [ged. in conv. verw. in rec.] verschuldigd zal zijn. De vorderingen van Dexia zullen daarom worden afgewezen. De overige verweren van [ged. in conv. verw. in rec.] behoeven daarom geen bespreking.
proceskosten
5.20.
Dexia zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [ged. in conv. verw. in rec.] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 punten x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 100,00
totaal € 642,00
in reconventie
verklaringen voor recht
5.21.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, zijn de gevorderde verklaringen voor recht toewijsbaar.
schade
5.22.
[ged. in conv. verw. in rec.] stelt, verkort weergegeven, dat Dexia gehouden is om de gehele schade van [ged. in conv. verw. in rec.] te vergoeden, te vermeerderen met wettelijke rente. [ged. in conv. verw. in rec.] heeft onbetwist aangevoerd dat dit leidt tot een schadebedrag van € 7.639,39. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
5.23.
De door [ged. in conv. verw. in rec.] gevorderde wettelijke rente over de geleden schade, telkens vanaf de dag dat [ged. in conv. verw. in rec.] aan Dexia heeft betaald, acht de kantonrechter eveneens toewijsbaar (zie het arrest van de Hoge Raad van 1 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1198).
proceskosten
5.24.
Dexia zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [ged. in conv. verw. in rec.] worden vastgesteld op € 542,00 aan salaris gemachtigde (2 punten × € 271,00).

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Dexia in de proceskosten, aan de zijde van [ged. in conv. verw. in rec.] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 642,00;
in reconventie
6.3.
verklaart voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [ged. in conv. verw. in rec.] heeft gehandeld;
6.4.
veroordeelt Dexia tot betaling van de door [ged. in conv. verw. in rec.] geleden schade ter hoogte van € 7.639,39 te vermeerderen met wettelijke rente, telkens vanaf de dag der door [ged. in conv. verw. in rec.] gedane betalingen tot aan de dag der algehele voldoening;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
6.6.
veroordeelt Dexia in de proceskosten, aan de zijde van [ged. in conv. verw. in rec.] tot op heden vastgesteld op € 542,00;
in conventie en in reconventie
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de veroordelingen in 6.2, 6.4 en 6.6.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Bootsma, kantonrechter, en op 29 april 2025 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: 692/wj