ECLI:NL:RBNNE:2025:1894
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergoeding immateriële schade door aardbevingsproblematiek in Groningen
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 16 mei 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de vergoeding van immateriële schade behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, is het niet eens met de hoogte van de schadevergoeding die door het Instituut Mijnbouwschade Groningen is toegekend. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag en komt tot de conclusie dat het Instituut geen aanleiding had om maatwerk toe te passen. De gestandaardiseerde methode voor het toekennen van schadevergoeding is terecht toegepast, en de rechtbank oordeelt dat eiseres geen recht heeft op een hogere vergoeding dan de toegekende € 1.500,-. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor vergoeding van immateriële schade, die door het Instituut op 1 mei 2024 is afgewezen. Na bezwaar is een vergoeding van € 1.500,- toegekend, waartegen eiseres in beroep is gegaan. De rechtbank heeft de zaak op 17 april 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar partner aanwezig waren. De rechtbank stelt dat de vergoeding van immateriële schade voortkomt uit civiele procedures en dat de Hoge Raad heeft bepaald dat de aard en ernst van de schade voor bewoners van het Groningenveld voor de hand liggen. De rechtbank concludeert dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres niet voldoende zijn onderbouwd om maatwerk te rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de vergoeding van € 1.500,- blijft staan. Eiseres krijgt geen terugbetaling van griffierecht of proceskosten.