Uitspraak
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 17 april 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor, de heffingsambtenaar,
Inleiding
Feiten
“Begroting 2021 watersysteemheffing
(bedragen x € 1.000)
Beoordeling door de rechtbank
.Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de opbrengstlimiet niet is overschreden. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot deze oordelen komt en welke gevolgen deze oordelen hebben.
overige diensten door derden en bijdragen door derden’en ‘
personeelslasten’er niet in is geslaagd om de redelijke twijfel weg te nemen dat voor deze posten sprake is van een zogeheten last ter zake. Daarnaast wijst eiser op de gehanteerde verdeelsleutels die zijn toegepast bij de uitsplitsing van de totale kosten in de kosten voor respectievelijk het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer. Eiser stelt dat de verdeling over deze twee categorieën niet duidelijk is. Volgens eiser moet daarom worden aangenomen dat de opbrengstlimiet is overschreden en moet de aanslag vernietigd worden.
overige diensten door derden en bijdragen door derden’en ‘
personeelslasten’redelijke twijfel bestaat of sprake is van een last ter zake. Eiser heeft wat deze posten betreft slechts in algemene zin een vraagteken geplaatst bij de omvang en samenstelling. Daarmee heeft eiser niet aan zijn stelplicht voldaan. Ook ten aanzien van de gehanteerde uitsplitsing van de totale kosten over het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer heeft eiser volstaan met de enkele algemene opmerking dat volgens hem sprake is van redelijke twijfel. Ook daarmee heeft eiser niet voldaan aan zijn stelplicht, nu eiser niet voldoende gemotiveerd heeft gesteld waarom hij twijfelt. De beroepsgrond van eiser dat de opbrengstlimiet is overschreden, slaagt daarom naar het oordeel van de rechtbank niet.