Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
De ondergetekenden:
De heer [echtgenoot eiseres] , (…), hierna te noemenmaat sub 1;
Mevrouw [Eiseres] , (…), hierna te noemenmaat sub 2;
- dat de maat sub 1 met de heer [broer echtgenoot] per 1 mei 1988 een maatschap is aangegaan, waarvan de bepalingen zijn vastgelegd in een onderhandse akte gedateerd 1 mei 1988, hierna te noemen: de maatschapsovereenkomst;
- dat de maat sub 1 en de heer [broer echtgenoot] voor gezamenlijke rekening en risico met deze maatschap een akkerbouwbedrijf in de ruimste zin van het woord exploiteren;
- dat de maat sub 1 per 30 april 2011 het aandeel van de heer [broer echtgenoot] in deze maatschap heeft overgenomen, hetgeen is vastgelegd in een notariële akte gedateerd op 1 juli 2011;
- dat de bepalingen uit voormelde maatschapsovereenkomst tussen de maat sub 1 en de [broer echtgenoot] door het aangaan van deze akte komen te vervallen;
- dat de maten op basis van gelijkwaardigheid binnen het kader van het bedrijf werkzaamheden en handelingen verrichten, waaronder begrepen het bepalen van het ondernemingsbeleid, het verrichten van rechtshandelingen en het nemen van ondernemersbeslissingen;
- dat, omwille van de eenvoud, het begrip maat telkens in de mannelijke enkelvoudige vorm is weergegeven;
- dat partijen op basis van redelijkheid en billijkheid daartoe afspraken willen vastleggen, die gedurende de looptijd en bij het uittreden van maten van kracht zijn.
1. Als grondslag voor de winstberekening geldt de jaarlijkse winst, zoals deze door een in onderling overleg aan te wijzen deskundige over een boekjaar zal worden vastgesteld.
2. Onder nettowinst casu quo nettoverlies wordt verstaan het voordelig casu quo nadelig verschil tussen de bruto exploitatiewinst enerzijds en de exploitatiekosten, alsmede alle andere op de maatschap rustende lasten anderzijds, een en ander overeenkomstig goed koopmansgebruik.
3. Aan de maten kan een jaarlijks in onderling overleg overeen te komen rente over het eigen vermogen, zoals vastgesteld ingevolge artikel 6 lid 2, bij de aanvang van het boekjaar in de maatschap worden toegekend. Indien daaromtrent geen overeenstemming wordt bereikt, zal de rente gelijk zijn aan de wettelijke rente voor consumententransacties minus één procentpunt op 31 december van het voorafgaande jaar, waarbij de rente niet meer zal zijn dan 4%.
4. Na afloop van een boekjaar kan jaarlijks aan de maten vooraf - ten laste van de winst - een in onderling overleg nader vast te stellen vergoeding voor arbeid worden toegekend.
Artikel 3
1. Bij de aanvang van de maatschap is ingebracht: door ieder van de maten zijn kennis, arbeid en vlijt.
2. Door maat sub 1 wordt ingebracht zijn aandeel en het overgenomen aandeel (zoals beschreven in de notariële akte gedateerd 1 juli 2011) in het ondernemingsvermogen van de tot de aanvangsdatum door de maat sub 1 en de heer [broer echtgenoot] voor gezamenlijke rekening uitgeoefende maatschap, bestaande uit:
3. Door de maat sub 2 wordt ingebracht de economische eigendom van de cultuurgronden, kadastraal bekend gemeente [A] , sectie AA, nummers 458, 461, 462, 506, 525, 542, 543, 561, 562, 563, 564, 565 en 569, tezamen groot 50 hectare, 22 are en 90 centiare, overigens bij partijen voldoende bekend, zodat een nadere omschrijving niet wordt verlangd. De inbreng vindt plaats naar de toestand per 1 mei 2011.
(…)
7. De inbreng van de landbouwcultuurgronden beschreven in lid 2 van dit artikel, waaronder mede begrepen de grond onder en bij de opstallen, hierna tezamen te noemen: de gronden, geschiedt tegen een waarde (inbrengwaarde) gelijk aan de fiscale boekwaarde van de gronden bij de inbrenger vermeerderd met het gedeelte van de stille reserves dat bij winstrealisatie op het inbrengtijdstip zou zijn vrijgesteld op de voet van artikel 3.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (de landbouwvrijstelling). De inbrenger behoudt zich de stille reserves voor tot maximaal het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer van de gronden ten tijde van de inbreng en de in de vorige volzin bedoelde inbrengwaarde. De inbrenger wordt voor het saldo van de inbrengwaarde en de op die inbreng rustende schulden gecrediteerd in de boeken van de maatschap. (…)
De ondergetekenden:
1.De heer [echtgenoot eiseres] , (…), nader te noemen vennoot A,
2.Mevrouw [Eiseres] , (…), nader te noemen vennoot B,
- de vennoten A en B met ingang van 1 mei 2011 in maatschapsverband een agrarische onderneming exploiteren, zoals vastgelegd in de maatschapsovereenkomst getekend op 30 januari 2012;
- de vennoten met ingang van 1 april 2017 een aanvulling op de maatschapsovereenkomst hebben gesloten betreffende het perceel AA 462, zoals vastgelegd in de overeenkomst getekend op 7 november 2018;
- per 1 mei 2018 mevrouw [kind 1] en mevrouw [kind 2] zijn toegetreden tot de maatschap, zoals vastgelegd in maatschapsovereenkomst van 6 mei 2019, waarbij de vennoten A en B het gebruik en genot van de bedrijfsgebouwen en landbouwcultuurgronden hebben ingebracht waardoor deze onroerende zaken vanaf dat moment tot het buitenvennootschappelijk vermogen van de vennoten A en B behoren; de vennoten met deze overeenkomst per 1 mei 2018 de verdeling van de eindwinst met ingang van 1 mei 2018 betreffende het perceel in de gemeente [A] , kadastraal bekend AA 458, groot 00. 70.65 hectare, wensen te wijzigen naar 90% voor de vennoot A en 10% voor de vennoot B;
- de vennoten wegens deze overdracht geen stille reserves voorbehouden; de vennoten per 1 mei 2018 met deze overeenkomst daarnaast als doel hebben om hun onderlinge verhoudingen nader te regelen voorzover deze afwijken van wat is bepaald in de maatschapsovereenkomst met mevrouw [kind 1] en mevrouw [kind 2] ;
- dat voor zover hier niet nadrukkelijk van afgeweken wordt, de overige bepalingen zoals deze opgenomen zijn in de maatschapsovereenkomst met mevrouw [kind 1] en mevrouw [kind 2] van toepassing zijn;
- waar van toepassing voor "vennoot" ook "vennoten" kan worden gelezen;
1. De jaarlijkse winsten of verliezen worden vanaf 1 mei 2018 als volgt verdeeld: vennoot A 50% en vennoot B 50%. Deze verdeling kan in onderling overleg elk boekjaar worden gewijzigd.
2. De buitengewone baten of lasten, waaronder begrepen overdrachts- of stakingswinsten dan wel verliezen, alsmede de baten en lasten als gevolg van het teniet gaan van zaken of het van overheidswege afschaffen van vermogensrechten, vennoot A 50% en vennoot B 50%. Deze verdeling kan in onderling overleg elk boekjaar worden gewijzigd mits schriftelijk vastgelegd. Dit geldt ook ten aanzien van individuele (nieuwe) investeringen.
3. In afwijking van lid 2 van dit artikel worden de buitengewone baten of lasten, waaronder begrepen overdrachts- of stakingswinsten dan wel verliezen, voor:
1. Wegens de wijziging van de eindwinstverdeling als bedoeld in artikel 3 lid b van deze overeenkomst, is sprake van de overdracht door de vennoot B aan de vennoot A betreffende het perceel AA 458. De vennoot B draagt het aandeel in dit perceel over zonder voorbehoud van de aanwezige stille reserves.
moestdaarom op de openingsbalans van haar (subjectieve) onderneming de boekwaarde van de landbouwgronden stellen op de boekwaarde daarvan aan het einde van de werkzaamheid. [2] Niet in geschil is dat die waarde de waarde van de landbouwgronden in verpachte staat op het moment van aanvang van de tbs-periode op 1 januari 2001 is van € 12.500 per hectare. Voor het perceel bedraagt deze waarde in verpachte staat € 8.843 (€ 12.500 x 0.70.75 ha). Gezien de toepassing van artikel 3.99 Wet IB 2001 is tussen partijen terecht ook niet – langer – in geschil dat eiseres geen belastbare boekwinst heeft gerealiseerd op het moment dat zij de landbouwgronden heeft ingebracht in de tweede maatschap. Aan dit alles doet overigens niet af dat eiseres, hoewel dit wel had gemoeten, in haar aangiften IB/PVV nooit daadwerkelijk de landbouwgronden tot haar tbs-vermogen heeft gerekend.