Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[klaagster] ,
Procedure
- de officier van justitie, mr. D. Roggen;
- klaagster;
- de raadsvrouw van klaagster, mr. J.M. Janson;
- verdachte;
- de raadslieden van verdachte, mr. T. van der Goot en mr. R.G. Knegt.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin de praktijkondersteuner van een huisarts, klaagster, een beklag indiende tegen het verstrekken van gevoelige gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar verdachte. De rechtbank oordeelde dat er geen zeer uitzonderlijke omstandigheden waren die het doorbreken van het verschoningsrecht van klaagster rechtvaardigden. Klaagster, bijgestaan door haar advocaat mr. J.M. Janson, stelde dat de gevorderde gegevens, die betrekking hadden op gesprekken met verdachte, onder haar beroepsgeheim vielen en dat er geen noodzaak was om deze gegevens te verstrekken voor de waarheidsvinding. De officier van justitie betoogde echter dat de ernst van de verdenkingen en de geschokte rechtsorde een doorbreking van het beroepsgeheim vereisten. De rechtbank overwoog dat de gevorderde gegevens niet cruciaal waren voor de waarheidsvinding en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat deze gegevens nieuwe of aanvullende informatie zouden bevatten. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond en gelastte de teruggave van de verzegelde envelop met de gevorderde gegevens aan klaagster. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.