Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verkeerssanctie. De zaak betreft een betrokkene die op 6 oktober 2022 met een bromfiets in een voetgangersgebied reed, wat leidde tot een sanctie van € 109,00. De verbalisant, die in zijn vrije tijd en in burgerkleding aanwezig was, heeft ervoor gekozen om geen stopteken te geven, omdat hij vreesde dat de bestuurder niet zou stoppen en er gevaar voor andere voetgangers zou ontstaan. De gemachtigde van de betrokkene betwistte de gedraging en voerde aan dat de verbalisant in diensttijd had moeten optreden en dat er voldoende tijd was om een foto te maken.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant, ondersteund door foto’s, voldoende was om de gedraging vast te stellen. Echter, de kantonrechter constateerde ook dat er een overschrijding was van de redelijke termijn van berechting, wat leidde tot een matiging van de sanctie met 25% tot € 84,00. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 875,00. De uitspraak benadrukt het belang van de mogelijkheid tot staandehouding en de vereisten voor het opleggen van sancties in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).