In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 12 december 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld met betrekking tot zijn aanvraag op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser had op 21 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor informatie over het hebben van een toegestane taxicentrale in de gemeente Noardeast-Fryslân. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag op 9 oktober 2023 buiten behandeling gesteld, met als argument dat eiser kennelijk een ander doel had dan het verkrijgen van publieke informatie. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door het college niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende zwaarwichtige gronden heeft aangevoerd om het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank stelt vast dat de toegang tot de rechter niet volledig belemmerd mag worden en dat eiser recht heeft op een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, waarbij het college wordt opgedragen om binnen vier weken opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen. Tevens moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij de beoordeling van misbruik van recht en de noodzaak voor bestuursorganen om zwaarwichtige gronden aan te voeren bij het niet-ontvankelijk verklaren van bezwaren. De rechtbank wijst erop dat de feiten en omstandigheden in deze zaak onvoldoende zijn om te concluderen dat eiser zijn rechten misbruikt heeft.