Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 29 juni 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 6 juni 2023;
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Staat;
- de bijlagen 1 tot en met 5 die de Staat ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
Doel GVM-circulaire
(risico op) Ontvluchting en/of bevrijding van buitenaf;
- (p. 6) [appellant] heeft in de periode van 29 september 2023 tot 26 februari 2024 in totaal 79 klachten, 37 schorsingsverzoeken en 19 beroepszaken ingediend.
- (p. 11-12) Aan [appellant] is onder meer de GVM-maatregel opgelegd ‘inhoudelijke controle, kopiëren en indien nodig toezenden brieven/poststukken aan GRIP’. [appellant] stuurt handhavingsverzoeken aan ODRA [Omgevingsdienst Regio Arnhem, hof] door tussenkomst van een geprivilegieerd contact, namelijk de rechtbank, om zo post buiten de gebruikelijke postcontrole om te verzenden. Hierbij wijst [appellant] de rechtbank op haar doorzendplicht en geeft hij aan dat hij het adres van ODRA niet (meer) weet. In de brief verzoekt [appellant] om handhaving met betrekking tot de verbouwwerkzaamheden van de PI Arnhem. Dit raakt fundamentele (veiligheids)elementen van PI Arnhem.
- (p. 13) [appellant] heeft vanaf het begin van zijn detentie meermaals aangegeven de juridische strijd met het systeem aan te willen gaan. Dit blijkt ook uit zijn getoonde gedrag. [appellant] blijft alle besluiten in twijfel trekken. In plaats van in gesprek te gaan met het personeel en directie, bewandelt hij direct de weg van beklag en schorsing. Uit de delicten blijkt dat hij vaker tracht systemen te overbelasten en hij probeert dit nu ook in detentie. Hij schrijft veel verschillende instanties aan (inclusief diverse gemeentes), waarbij hij allerlei verschillende documentatie opvraagt, bijvoorbeeld op basis van de WOO, WJSG en AVG. In die verzoeken vraagt hij informatie op die ziet op fundamentele elementen van het veiligheidssysteem binnen PI Arnhem. Gebleken is dat medegedetineerden van zijn lopende zaken op de hoogte zijn. Dit is bezwaarlijk, gezien zijn verblijf op de Afdeling Intensief Toezicht waar hij met andere GVM-gedetineerden zit.
- (p. 14) [appellant] geeft zich uit voor directeur van Lachowitz Legal. Op die website wordt aangegeven dat sprake is van een samenwerkingsverband met diverse advocaten en juristen. [appellant] heeft tot op heden 28 advocaten geregistreerd bij PI Arnhem. In een telefoongesprek met zijn moeder (weergegeven op p. 8-10) geeft [appellant] aan dat een advocaat over wie hij spreekt geïnteresseerd is om zaken met hem te doen en uiteindelijk zaken van hem over te nemen. De vraag is daarom ook of de 28 geregistreerde advocaten zakelijke advocaten zijn in het kader van zijn bedrijfsuitvoering of advocaten die daadwerkelijk de strafzaken van [appellant] behartigen.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
ísondermijnd. Een redelijke uitleg brengt mee dat sprake moet zijn van gedrag dat gericht is op ondermijning van het gezag van de directie/het personeel en dat in de praktijk ook tot aantasting van dat gezag kan leiden. Uitgangspunt is dat [appellant] het recht heeft beklag- en beroepschriften in te dienen (en informatie op te vragen) en dat het enkele gebruik maken van dat recht dus niet kan maken dat sprake is van ondermijnend gedrag. De beslissing van de SF is echter op meer gebaseerd. Uit het OO-verslag van 8 maart 2023 en de daaraan ten grondslag liggende GRIP-rapportages van 8 juni 2022 en 8 maart 2023 blijken de volgende risico-aanwijzingen:
- i) de grote hoeveelheid aan brieven en klachten;
- ii) het feit dat [appellant] zijn medegedetineerden actief aan lijkt te zetten tot hetzelfde gedrag, hetgeen zover gaat dat [appellant] correspondentie en beklagbrieven voor medegedetineerden schrijft;
- iii) het feit dat was gebleken dat [appellant] tijdens zijn eerdere detentie met een laptop het telefoonverkeer had weten te saboteren;
- iv) de strafbare feiten uit 2019, te weten (o.a.) de valse telefonische meldingen, telefonische bedreigingen en het verbinden van telefooncentrales aan elkaar, waarvoor [appellant] in maart 2022 overigens ook was veroordeeld en welke veroordeling in september 2022 al onherroepelijk was geworden (zie 3.2.);
- v) de op 4 november 2022 door de Nationale Politie tegen [appellant] gedane aangifte, waarin het gaat om soortgelijke strafbare feiten.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 6 juni 2023;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van de Staat, begroot op € 3.389,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] dit bedrag niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen na aanschrijving;