ECLI:NL:RBNNE:2024:5194

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
24/4773
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woningsluiting wegens drugshandel

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 24 december 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, een huurder en bewoner van een woning in Stadskanaal, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om zijn woning voor zes maanden te sluiten vanwege de vondst van drugs in zijn woning. De burgemeester had op 28 november 2024 een last onder bestuursdwang opgelegd na de ontdekking van 102 Xtc-pillen, 45,25 gram hasj en 2,01 gram speed. Verzoeker stelde dat de drugs voor eigen gebruik waren en dat hij geen overlast veroorzaakte. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de hoeveelheid aangetroffen drugs en het feit dat verzoeker deze via Snapchat te koop had aangeboden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde. De voorzieningenrechter wees het verzoek af, waarbij hij opmerkte dat verzoeker voldoende tijd moest krijgen om vervangende woonruimte te vinden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/4773

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit Stadskanaal, verzoeker

(gemachtigde: mr. A. Allersma),
en

de burgemeester van de gemeente Stadskanaal

(gemachtigde: mr. M. Kashyap).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Lefier uit Groningen (gemachtigde: mr. I. van Ast).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker in verband met de sluiting van zijn woning.
1.1.
Met het bestreden besluit van 28 november 2024 heeft de burgemeester aan verzoeker een last onder bestuursdwang opgelegd, inhoudende dat zijn woning op het adres [adres] in Stadskanaal voor een periode van zes maanden wordt gesloten. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, zijn gemachtigde, de gemachtigde van de burgemeester, de gemachtigde van de derde-partij en [naam] en [naam] namens de derde-partij.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoeker is huurder en bewoner van de woning op het adres [adres] in Stadskanaal.
3. Blijkens een bestuurlijke rapportage van 12 november 2024 heeft de politie op
11 november 2024 in de woning op het adres [adres] in Stadskanaal 102 Xtc-pillen, 45,25 gram hasj en 2,01 gram speed aangetroffen. Verzoeker heeft verklaard dat hij 100 Xtc-pillen heeft verkocht voor € 100,- en dat hij de hasj heeft gekocht met het geld dat hij heeft verdiend met de verkoop van de Xtc-pillen.
4. Naar aanleiding van de ontvangen rapportage heeft de burgemeester op 18 november 2024 aan verzoeker meegedeeld voornemens te zijn om de woning op het adres [adres] in Stadskanaal voor de duur van zes maanden te sluiten. Op 20 november 2024 heeft een zienswijzegesprek plaatsgevonden.
5. Op 28 november 2024 heeft de burgemeester besloten de woning van verzoeker op het adres [adres] in Stadskanaal te sluiten voor de duur van zes maanden.
6. De burgemeester heeft aangegeven te wachten met sluiting tot de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.

Verzoek

7. Verzoeker vraagt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat het bestreden besluit wordt geschorst totdat op het bezwaar en het beroep is beslist. Hij stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, omdat hij zijn woning zal moeten verlaten en daarna binnen afzienbare tijd dakloos zal geraken.
8. Verzoeker voert aan dat de drugs voor eigen gebruik zijn. De pillen heeft hij twee jaar geleden gekocht en hij was vergeten dat hij die had. Om deze pillen kwijt te raken heeft hij de pillen op Snapchat te koop gezet voor een zeer lage, niet marktconforme prijs. De hasj had hij de dag voor het bezoek van de politie gekocht met de bedoeling de voorraad bij zijn vader en vrienden in bewaring te geven. Hij zou enkel een gebruikershoeveelheid achterhouden. Verzoeker voert verder aan dat hij al lange tijd geen vrienden meer op bezoek laat komen. Er komen geen klachten uit de buurt. Van overlast en recidive is dan ook geen sprake. Verzoeker voldoet niet aan een aantal relevante indicatoren zoals genoemd in het beleid van de burgemeester [1] . Er is sprake van een geringe hoeveelheid. Er is geen sprake van professionaliteit. De woning is niet betrokken bij de drugshandel en staat niet bekend als drugsadres. Er is geen samenloop met gewelds- en andere openbare orde delicten, geen sprake van verboden wapenbezit en van overlast voor de omgeving. Verzoeker heeft in dat verband op de zitting nog gewezen op de uitspraak van deze rechtbank van 24 mei 2024 met registratienummer LEE 24/2301 [2] . Verzoeker heeft er ten slotte op gewezen dat hij in het afgelopen half jaar heeft geprobeerd om zijn leven weer op de rit te krijgen. Hij vindt het moeilijk om de juiste hulp te krijgen. Hij werkt inmiddels op detacheringsbasis als stratenmaker en dat valt niet te rijmen met een zwervend bestaan. Verzoeker kent geen personen waarbij hij zou kunnen verblijven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
10. Niet in geschil is dat verzoeker, gelet op de aard van de zaak, een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek aan de voorzieningenrechter.
10. Het wettelijk kader staat in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
12. Bij een beoordeling van een woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet geldt op basis van de rechtspraak een beoordelings- en toetsingskader. Allereerst moet worden vastgesteld of de burgemeester bevoegd is om tot sluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet over te gaan. Vervolgens moet worden beoordeeld of de sluiting evenredig is. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet in dit kader worden beoordeeld of sluiting van een pand geschikt en noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat ter plaatse en het herstel van de openbare orde. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich er ten slotte van te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is, ook als de sluitingsduur, zoals in dit geval, in overeenstemming is met de duur die volgt uit de van toepassing zijnde beleidsregel [3] .

Bevoegdheid

13. Ingevolge rechtspraak [4] is artikel 13b van de Opiumwet van toepassing bij de aanwezigheid van drugs in een woning met de bestemming verkoop, aflevering of verstrekking. Als uitgangspunt wordt aanvaard dat bij aanwezigheid van meer dan 0,5 gram harddrugs of 5 gram softdrugs de aangetroffen hoeveelheid in beginsel (ook) bestemd wordt geacht te zijn voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Indien het tegendeel daarvan niet aannemelijk wordt gemaakt, is de burgemeester ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd om voor de woning een last onder bestuursdwang op te leggen. In dit geval zijn 102 Xtc-pillen, 45,25 gram hasj en 2,01 gram speed in de woning aangetroffen. De burgemeester heeft op grond van de omvang van de aangetroffen hoeveelheid drugs mogen aannemen dat de drugs ook bestemd waren voor de verkoop, aflevering of verstrekking. De verkoop van de Xtc-pillen via Snapchat weegt daarbij zwaar. De stelling van verzoeker dat hij de drugs voor handen had voor eigen gebruik, acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk gezien de hoeveelheid. De burgemeester is dan ook bevoegd om de woning te sluiten.

Evenredigheid

14. De voorzieningenrechter zal vervolgens de evenredigheid van de sluiting beoordelen. Daartoe geeft hij een voorlopig oordeel over de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de sluiting.

Geschiktheid en noodzakelijkheid

15. De AbRS heeft in uitspraken van 6 juli 2022 [5] uitgesproken dat aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. Met sluiting wordt beoogd het pand aan het drugscircuit te onttrekken door de bekendheid als drugspand weg te nemen en de loop eruit te halen.
Voor beoordeling van de ernst en omvang is van belang of de drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Als er geen aanwijzing is van handel, het niet harddrugs betreft, zich geen recidivesituatie voordoet en er geen sprake is van ligging in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk, kan dit ertoe leiden dat er niet zonder meer noodzaak is om het pand te sluiten.
16. De burgemeester wijst erop dat in de woning een grote hoeveelheid hard- en softdrugs is aangetroffen. Verder is vast komen te staan dat verzoeker drugs heeft verkocht via Snapchat en dat die drugs zijn afgehaald bij de woning van verzoeker. De burgemeester acht daarom aannemelijk dat de drugs feitelijk in en vanuit de woning werden afgeleverd, verstrekt of verkocht. Daarnaast is uit meldingen en uit de bestuurlijke rapportage gebleken dat de woning van verzoeker op dagelijkse basis wordt bezocht door personen die bij de politie bekend staan als drugsgebruiker en dat dit leidt tot overlast. De burgemeester wijst er verder op dat op 13 december 2023 een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen op het adres waar verzoeker destijds woonde. Verzoeker heeft toen een waarschuwing gekregen. Op 18 september 2024 heeft verzoeker een schriftelijke waarschuwing ontvangen waarin hem is aangegeven dat hij geen overlast meer dient te veroorzaken. De burgemeester heeft er verder op gewezen dat de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare buurt ligt.
17. De gemachtigde van de derde-partij wijst op het belang van de derde-partij bij het handhaven van de leefbaarheid van de wijk waarin de woning ligt en acht de sluiting van de woning om die reden noodzakelijk.
18. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding tot twijfel aan de juistheid van de in de bestuurlijke rapportage van 12 november 2024 vermelde feiten en omstandigheden. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat verzoeker op Snapchat Xtc-pillen heeft aangeboden en voorts heeft verklaard dat hij deze pillen heeft verkocht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester op grond daarvan heeft kunnen stellen dat er sprake is van handel in harddrugs. Verder blijkt uit de bestuurlijke rapportage dat er meerdere meldingen zijn geweest van overlast en aanloop van gebruikers van verdovende middelen met betrekking tot de woning van verzoeker. Ook is er vermeld dat een anonieme melding is ontvangen dat verzoeker vanuit zijn woning verdovende middelen zou verkopen. Uit de overgelegde stukken blijkt verder dat verzoeker op 15 februari 2024 een waarschuwing heeft gekregen omdat in de woning waar hij toen woonde een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. De burgemeester heeft aannemelijk gemaakt dat de woning van verzoeker ligt in een voor drugscriminaliteit kwetsbare buurt. De voorzieningenrechter ziet ten slotte in de door verzoeker genoemde uitspraak van deze rechtbank niet een onderbouwing van diens stelling dat de noodzakelijkheid van de woningsluiting niet is aangetoond. In tegenstelling tot de door verzoeker genoemde uitspraak is in het onderhavige geval wel sprake van drugshandel vanuit de woning (middels het via Snapchat aanbieden van Xtc-pillen) en van ligging van de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk.
19. De burgemeester heeft op grond van deze feiten en omstandigheden mogen aannemen dat de woning van verzoeker een rol vervult binnen de drugshandel en dat de noodzaak bestaat om het pand te sluiten en dat sluiting een geschikt middel is.

Evenwichtigheid

20. Als sluiting van de woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenwichtig moet zijn. Daarbij gaat het erom of de maatregel voldoende is afgestemd op de concrete situatie. In dit verband kunnen verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting.
21. Persoonlijke verwijtbaarheid is niet vereist voor toepassing van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet [6] . Dat neemt niet weg dat de vraag of verzoekster een verwijt van de overtreding kan worden gemaakt, wel aan de orde kan komen in het kader van de beoordeling van de evenwichtigheid van de sluiting. Het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding kan onder omstandigheden maken dat verweerder niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik kan maken. Zodanige bijzondere omstandigheden zijn naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter hier niet aan de orde. Niet in geschil is dat de drugs zijn aangetroffen in de woning van verzoeker. Verzoeker is als huurder van de woning verantwoordelijk voor hetgeen zich afspeelt in de woning.
22. Bij de beoordeling van een besluit tot sluiting op grond van de Opiumwet moeten ook de gevolgen daarvan worden betrokken. In dat verband is van belang dat de gemachtigde van de derde-partij heeft aangegeven dat de huurovereenkomst met verzoeker wordt ontbonden vanaf het moment waarop de burgemeester tot daadwerkelijke sluiting van de woning overgaat. Verder heeft verzoeker aangegeven dat hij geen personen kent waarbij hij tijdelijk zou kunnen verblijven. De burgemeester heeft verzoeker gewezen op diverse mogelijkheden om een andere huurwoning te vinden en op de mogelijkheid om via Welstad Stadskanaal of een maatschappelijke opvang een tijdelijk verblijf te vinden. De burgemeester heeft er verder op gewezen dat verzoeker eerder al is gewaarschuwd dat de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs in zijn woning kan leiden tot een woningsluiting en dat verzoeker daarbij ook is gewezen op de mogelijkheid van hulp van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) om van zijn verslaving af te komen. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat verzoeker van de hem aangedragen mogelijkheden gebruik heeft gemaakt. Onvoldoende is aannemelijk geworden dat verzoeker niet elders onderdak zal kunnen vinden. De voorzieningenrechter is ten slotte niet gebleken van een speciale binding van verzoeker met de woning.
23. Het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dan ook dat de burgemeester van zijn bevoegdheid om de woning te sluiten gebruik heeft kunnen maken.
20. Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestreden besluit van 28 november 2024 in de daartegen door verzoeker bij de burgemeester aangespannen bezwaarprocedure naar het zich thans laat aanzien in rechte stand zal kunnen houden.

Conclusie en gevolgen

24. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
22. Het voorgaande betekent dat de maatregel van sluiting voor de duur van zes maanden in stand blijft. De voorzieningenrechter overweegt daarbij dat hij ervan uitgaat dat verzoeker de tijd wordt gegund om vervangende woonruimte te vinden en de woning met de noodzakelijke spullen te verlaten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van H. Siebers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Opiumwet
Artikel 13b
1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.
(..)
Lijst I:
(..)
Amfetamine (speed)
(..)
MDMA (XTC)
(..)
Lijst II:
(..)
Hasjiesj
(..)
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:21
Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Beleidsnota drugs- en coffeeshopbeleid gemeente Stadskanaal 2014
4.2
De algemene beleidsuitgangspunten voor het Damoclesbeleid
6. Relevante indicatoren voor bepalen zwaarte sanctie De navolgende (niet limitatieve) indicatoren zijn betrokken bij het bepalen van de zwaarte voor de op te leggen sancties:
•de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een als handelshoeveelheid aan te merken hoeveelheid moeten zijn);
•Mate van professionaliteit of georganiseerdheid (thuisteler versus georganiseerd bedrijfsmatig/crimineel netwerk);
•de mate waarin het gebouw betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;
•de mate waarin het gebouw bekend staat als drugsadres;
•de vraag of sprake is van/dan wel samenloop met gewelds- of andere openbare orde delicten;
•de vraag of sprake is van één of meer (vuur)wapens/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;
•het bestaan van een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkene(n);
•het bestaan van een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);
•de vraag of sprake is van recidive;
•de vraag of sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;
•de mate van brandgevaar en/of ander gevaar voor de omgeving; de mate van risico voor omwonenden;
•de mate van overlast en de effecten op de omgeving;
•de aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt;
•de aannemelijkheid dat behalve het pand of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband;
•Mate van verwijtbaarheid en betrokkenheid van andere bewoners en de daarvan af te leiden bescherming die dat vergt.
5.2
Handhaving aanwezigheid en verkoop harddrugs en/of softdrugs in en vanuit woningen en/of lokalen (niet zijnde gedoogd verkooppunt/coffeeshop)
HARDDRUGS
Verkoop, aflevering, verstrekking 1e keer Opiumwet Bestuursdwang:
dan wel aanwezig hebben van harddrugs sluiting van het pand voor de duur
in/vanuit een woning dan wel in, op of bij maximaal zes maanden
de woning behorende erven,
van meer dan 0,5 gram
SOFTDRUGS
Verkoop, aflevering, verstrekking dan wel 1e keer Bij overtreding:
aanwezig hebben van een kleine Opiumwet: dwangsom
handelshoeveelheid softdrugs in een Bij overtreding Woningwet: dwangsom
woning dan wel in, op of bij de woning
behorende erven: Kleine handelshoeveelheid
is: - meer dan 30 maar Minder dan
50 gram - 6 tot 20 hennepplanten

Voetnoten

1.Beleidsnota drugs- en coffeeshopbeleid gemeente Stadskanaal 2014, 4.2 onderdeel 6.
3.Zie AbRS 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912), AbRS 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285) en AbRS 6 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1911)
4.Zie bijvoorbeeld AbRS 6 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1911) en AbRS 30 augustus 2023 ECLI:NL:RVS:2023:3293
6.Zie bijvoorbeeld AbRS 6 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3339