ECLI:NL:RBNNE:2024:5158

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
11238119 BU VERZ 24-1716
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke sanctie voor rijden op een fiets/bromfietspad zonder verkeersbesluit

Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, een mondelinge uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene ontving een sanctie van € 169,00 voor het rijden op een fiets/bromfietspad op 2 november 2023 in Roden. Betrokkene betwistte de sanctie en voerde aan dat de borden G12a ter plaatse niet geldig waren omdat er geen verkeersbesluit was genomen. De kantonrechter oordeelde dat dit argument niet opging, verwijzend naar een arrest van de Hoge Raad dat stelt dat het ontbreken van een verkeersbesluit niet automatisch betekent dat een sanctie niet kan worden opgelegd.

De kantonrechter onderzocht ook het verweer van betrokkene dat het niet staande houden van de bestuurder vragen opriep. Volgens artikel 5 van de Wahv moet een ambtenaar de bestuurder staande houden om zijn identiteit vast te stellen, tenzij er geen reële mogelijkheid is om dit te doen. De kantonrechter constateerde dat de verbalisant het voertuig op afstand had waargenomen en geen stopteken had kunnen geven. Er was echter geen aanvullend proces-verbaal aanwezig, en de officier van justitie had om aanvullende informatie gevraagd, die niet was overgelegd. Dit leidde tot de conclusie dat er niet met zekerheid kon worden gesteld dat er geen reële mogelijkheid tot staande houden was geweest.

De kantonrechter oordeelde dat de sanctie ten onrechte aan betrokkene was opgelegd, omdat de verklaring van de verbalisant in deze en twintig andere zaken identiek was en er geen aanvullende informatie was verstrekt. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking, en bepaalde dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkreeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 262272510
zaaknummer: 11238119 BU VERZ 24-1716
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 17 december 2024 in het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene],

wonende in [woonplaats]
hierna te noemen: betrokkene,
gemachtigde: [gemachtigde]
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : R. de Hoop
Gemachtigde en de echtgenoot van betrokkene zijn op de zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. S. Bayram (hierna: de vertegenwoordigster).
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
Betrokkene heeft een sanctie van € 169,00 (inclusief administratiekosten) ontvangen voor het rijden op een fiets/bromfietspad op 2 november 2023 op de Groene Zoom in Roden. Betrokkene betwist de verweten gedraging en voert verweer.
Haar argument dat de borden G12a ter plaatse niet gelden omdat er geen verkeersbesluit is, slaagt niet. De kantonrechter heeft gemachtigde op de zitting een arrest van de Hoge Raad [1] meegegeven, waaruit blijkt dat het ontbreken van een verkeersbesluit op zich niet aan het opleggen van een sanctie als deze in de weg staat.
Wat betreft het verweer dat het niet staande houden van betrokkene veel vragen oproept, oordeelt de kantonrechter als volgt. Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Uit de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht blijkt dat hij het voertuig geen stopteken kon geven, omdat hij het op een afstand zag gebeuren. De kantonrechter constateert dat de officier van justitie de gemeente Noordenveld op 7 december 2023 heeft geschreven met een verzoek om een proces-verbaal met aanvullende informatie, nu de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht te summier is. Verder heeft de officier van justitie gevraagd of het juiste kenteken wel is genoteerd.
Er is echter geen aanvullend proces-verbaal in het dossier aanwezig. De vertegenwoordigster heeft ter zitting aangegeven dat de verbalisant die deze sanctie heeft opgelegd, niet meer werkzaam is bij de gemeente Noordenveld. Conclusie: de officier van justitie vond het op basis van het verweer van betrokkene en de summiere verklaring van de verbalisant noodzakelijk om aanvullende informatie op te vragen; die informatie is vervolgens niet overgelegd; daarom kan niet met zekerheid worden gesteld dat zich geen reële mogelijkheid tot staande houden heeft voorgedaan.
Daarbij speelt dat betrokkene informatie van de gemeente Noordenveld heeft overgelegd waaruit blijkt dat in de periode van 8 tot en met 30 november 2023 twintig mensen op deze plek zijn bekeurd. In al deze zaken heeft de verbalisant verklaard dat niet tot een staandehouding is overgegaan, nu de gedragingen op afstand werden waargenomen. Deze verklaring in deze twintig zaken is identiek aan zijn verklaring in deze zaak. Met betrokkene vindt de kantonrechter dat dit veel vragen oproept. Nu er geen aanvullende informatie van verbalisant is, is de sanctie ten onrechte aan betrokkene als kentekenhoudster opgelegd. Dit betekent dat de overige gronden geen bespreking meer behoeven. De kantonrechter zal het beroep gegrond verklaren.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
- vernietigt die inleidende beschikking;
- bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier is verhinderd kantonrechter,
om dit proces-verbaal te tekenen.

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Hoge Raad, 16 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1055)