ECLI:NL:RBNNE:2024:5153
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake administratieve sanctie voor verkeersvoorschriften met betrekking tot niet rechtshouden op autoweg
Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, een mondelinge uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een administratieve sanctie opgelegd aan [betrokkene] wegens het niet zoveel mogelijk rechtshouden op een autoweg. De sanctie van € 229,00 werd opgelegd voor een gedraging die plaatsvond op 12 december 2022. De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, heeft de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., aanwezig was, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. S. Bayram.
De kantonrechter constateerde dat de sanctie was opgelegd aan [betrokkene] als kentekenhoudster van de auto waarmee de gedraging was begaan, maar dat de daadwerkelijke gedraging was verricht door [leaserijder]. De gemachtigde had twee machtigingen overgelegd, waarvan de eerste was verlopen, maar de tweede was geldig. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende inspanningen waren geleverd om een deugdelijke tussenmachtiging te verkrijgen, waardoor hij overging tot inhoudelijke behandeling van het beroep.
De kern van de zaak betrof de vraag of de bestuurder ten onrechte niet was staande gehouden. De kantonrechter oordeelde dat de verbalisanten, die met spoed achter een gestolen voertuig aan moesten, niet in staat waren om de bestuurder staande te houden. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging was vastgesteld en dat de sanctie terecht was opgelegd. Echter, er was sprake van een schending van de redelijke termijn van berechting, wat leidde tot een vermindering van de sanctie met 25%. De kantonrechter matigde de sanctie tot € 174,00 en kende proceskosten toe aan de betrokkene.
De beslissing van de kantonrechter werd gegrond verklaard, de eerdere beslissing van de officier van justitie werd vernietigd, en de betrokkene kreeg het teveel betaalde terug. De griffier was verhinderd om het proces-verbaal te ondertekenen, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.