ECLI:NL:RBNNE:2024:5131

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
10920052 BU VERZ 24-243
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens vermeend stilstaan op trottoir

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een administratief beroep tegen een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. I.N.D.J. Rissema, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het administratief beroep ongegrond had verklaard. De gedraging die aan de betrokkene werd verweten, betrof het stilstaan op een trottoir, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet kon worden vastgesteld. Uit Google Street View bleek dat de betrokkene niet op het trottoir had geparkeerd, maar in een grasveld. Hierdoor verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond en kende een proceskostenvergoeding toe aan de betrokkene. De kantonrechter oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand, die door de gemachtigde waren gemaakt, vergoed moesten worden. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 749,50. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor het vaststellen van een gedraging en de rechten van de betrokkene in het bestuursrechtelijke proces.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 252219120
zaaknummer: 10920052 BU VERZ 24-243
uitspraak van de kantonrechter van 26 september 2024
inzake
[betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te [woonplaats];
gemachtigde: mr. I.N.D.J. Rissema (Fixiq Legal / Bezwaartegenverkeersboetes.nl).

1.Procesverloop

1.1.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene heeft administratief beroep ingesteld tegen de inleidende beschikking. De officier van justitie heeft het administratieve beroep ongegrond verklaard. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie.
1.2.
Het onderzoek is geopend op de zitting van 18 juni 2024. Daarbij zijn betrokkene en gemachtigde niet verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. P.A. Veenstra.
1.3.
Ter zitting is vast komen te staan, dat de vertegenwoordiger niet beschikte over de aanvullende beroepsgronden die gemachtigde heeft ingediend, hoewel de griffie deze heeft doorgestuurd naar de CVOM. Om de vertegenwoordiger in de gelegenheid te stellen om de aanvullende gronden te bestuderen en zich daarover uit te laten, heeft de kantonrechter het onderzoek geschorst.
1.4.
Op 31 juli 2024 heeft de griffie het schriftelijke standpunt van de vertegenwoordiger ontvangen. Dat standpunt is op dezelfde dag doorgestuurd aan de gemachtigde. De griffie heeft de gemachtigde op 2 september 2024 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het standpunt en om aan te geven of er bezwaren waren tegen een schriftelijke afdoening. De gemachtigde heeft op 12 september 2024 laten weten dat een nadere zitting niet nodig was, omdat betrokkene zich kan verenigen met het standpunt van de vertegenwoordiger. Daarom is het onderzoek gesloten en doet de kantonrechter nu schriftelijk uitspraak.
1.5.
De verweten gedraging betreft ‘R315B – stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op
28 augustus 2022, om 16:47 uur, te Leeuwarden, gemeente Leeuwarden. De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).

2.Overwegingen

2.1.
Gemachtigde betwist de gedraging. Hij stelt dat de locatie geen trottoir of voetpad is, omdat niet is verklaard dat er ter plaatse een bord G7 aanwezig was dat duidelijk zichtbaar was. Er is ook geen bebording zichtbaar op de foto in het dossier. De plek waar betrokkene geparkeerd stond, voldoet volgens de gemachtigde niet aan de definitie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van ‘trottoir’.
2.2.
De vertegenwoordiger stelt zich op het standpunt dat, op basis van de gegevens in het zaakoverzicht en de foto’s van de gedraging, niet kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Zij verzoekt de kantonrechter om het beroep gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te kennen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht.
2.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Vaststellen van de gedraging
2.4.
Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) kan een daartoe gewezen ambtenaar een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
2.5.
De verklaring van de verbalisant luidt: “Het voertuig stond geparkeerd op een weggedeelte dat is bestemd voor het verkeer van voetgangers, zijnde een voetpad c.q. trottoir. Ik heb geen voor dat gebied geldige ontheffing waargenomen.” Met een op 10 november 2022 opgemaakt aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant de foto’s van de gedraging overgelegd. Op deze foto’s is het voertuig van betrokkene zichtbaar. Dit staat echter niet geparkeerd op het trottoir, maar in een grasveld. Ervoor en erna bevinden zich, zo blijkt uit Google Street View, wel trottoirs, maar daar stond betrokkene niet geparkeerd. De gedraging kan daarom niet worden vastgesteld. De kantonrechter zal het beroep gegrond verklaren.
Proceskostenvergoeding
2.6.
Nu het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond zal worden verklaard, zijn er gronden aanwezig om de door betrokkene gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. Op grond van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht en met inachtneming van het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 28 juli 2023, [1] zal worden toegekend:
  • één punt ter waarde van € 875,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter;
  • één punt ter waarde van € 624,00 voor het indienen van het beroepschrift in administratief beroep.
2.7.
Gelet op de aard van de zaak en volgens de lijn van het Hof Arnhem-Leeuwarden voor bezwaren en beroepen tegen beslissingen van vóór 1 januari 2024, [2] past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Hij zal de officier van justitie veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van ((€ 875,00 + € 624,00) x 0,5 =)
€ 749,50.
2.8.
Met ingang van 1 januari 2024 is in artikel 13a, derde en vierde lid, van de Wahv bepaald dat uitbetalingen vanwege een beslissing op het administratief beroep of een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de beschikking van de administratieve sanctie is opgelegd. Er is geen overgangsrecht van toepassing en deze vorderingen tot uitbetaling zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding. De kantonrechter verklaart zich, onder verwijzing naar het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 juni 2024, [3] onbevoegd om zich uit te laten over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding.

3.Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die beschikking;
  • bepaalt dat het aan zekerheidstelling betaalde bedrag aan betrokkene moet worden terugbetaald;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten, begroot op € 749,50;
  • verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetaling van de proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, kantonrechter, in aanwezigheid van
D.W. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.
griffier, kantonrechter,
Rechtsmiddel
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 28 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6369.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 2 januari 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1.
3.Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4051.